Column (prof. dr. H. J. Selderhuis): reizen voor rust
Het bleek voor velen een ontdekking dat een mens niet ver hoeft te reizen om tot rust te komen. Dankzij corona kon je zonder schaamte zeggen dat je voor vakantie in eigen land had gekozen. Het reizen was weliswaar beperkt, maar het gaf wel rust en daar doen we het toch voor. Rust voor lichaam en geest.
Ook voor de ziel? Daar waren –en zijn– pelgrimsreizen voor bedoeld. Dat je daarbij onderweg en op de plek van bestemming mooie dingen zag was mooi meegenomen, maar het doel lag op hoger niveau. Boetedoening was het meestvoorkomende motief. Wie in de biecht zonde beleed, kon vergeving krijgen, maar de geestelijke kon ook nog een teken van berouw of vergelding vragen. Een verplichte reis naar een bedevaartsoord om onderweg de zonden te overdenken en op de plek zelf kaarsen, gebeden en geschenken bij beeld of reliek van een heilige te brengen.
Boete voelde je niet alleen in het hart maar ook in de portemonnee, want reizen brengt kosten met zich mee, zeker toen een dag niet werken nog een dag zonder inkomsten was. Het prachtige boek ”Pilgerspuren” (Imhof Verlag; € 42,-) geeft vele voorbeelden van dit soort reizen, onder andere van koning Christiaan I, die van Roskilde een lange reis naar de Dom in Keulen maakte om daar de vermeende restanten van de Drie Koningen te bezoeken. Misschien heeft hij alles daar ziende wel wat reformatorische twijfels gekregen, want volgens het kaartje van zijn reis ging hij via Apeldoorn en Kampen terug naar huis.
Het boek staat ook vol met souvenirs, bewijzen die je thuis aan je pastoor en je familie kon laten zien dat je er echt geweest was. Sommigen lieten ter plekke een tattoo zetten, bijvoorbeeld op de onderarm een crucifix met daarbij de datum en plaatsnaam. Middeleeuwse tattooshops in dienst van het eeuwig heil. En ik maar tegen mijn jongste zoon zeggen dat hij zoiets niet moet doen.
Een pelgrimsreis werd ook ondernomen om de eigen plaats of familie te verlossen van ziekten zoals de pest. Het gebed tot, en bezoek aan de heilige in een zekere kerk moest dat bewerkstelligen. Daar kan een gereformeerd mens van alles van vinden, maar hieruit sprak wel een diepe vroomheid en vooral het besef dat een epidemie en ook een pandemie met God en met straf en schuld te maken had. Kom daar vandaag eens om.
Reizen om rust voor de ziel, reizen om vrede met God te krijgen. Zeg niet te snel dat ”sola gratia” leert dat je voor vrede met God niet op reis hoeft, want ook de reformatorische christen vindt het heil alleen buiten zichzelf, dat wil zeggen ”buiten de poort”, aldus de Hebreeënbrief. Voor rust voor de ziel moet je dus wel reizen.