Zuidelijke Baptisten overwegen naamsverandering om slavernijverleden
De Zuidelijke Baptisten, de grootste protestantse denominatie in de VS, overwegen hun naam te wijzigen om daarmee afstand te nemen van het slavernijverleden.
De president van de Conventie van de Zuidelijke Baptisten, ds. J. D. Greear, maakte deze week bekend dat het thema van de jaarlijkse vergadering volgend jaar zal zijn: ”We Are Great Commission Baptists”. Daarmee wil de leiding van het kerkverband proberen de naam Southern Baptists in te wisselen voor Great Commission Baptists. „Deze naam onderstreept dat we niet aan een regio zijn gebonden maar dat we een grote opdracht (Great Commission) in de gehele wereld hebben”, aldus Greear. „We zijn boodschappers van de Heere Jezus Christus, Die stierf voor alle mensen en niet voor één speciale groep of regio.” De gemeente die Greear dient als predikant heeft inmiddels de nieuwe naam officieel ingevoerd.
Spanningen
Het plan om van naam te wisselen is niet nieuw. In 2012 sprak de jaarlijkse conventie van de kerk al uit dat een naamsverandering gewenst was om te onderstrepen dat de denominatie afstand neemt van het slavernijverleden. De daadwerkelijke verandering is tot nu toe niet gerealiseerd. Vanwege de raciale spanningen die er momenteel in de VS zijn, gaan er onder de Zuidelijke Baptisten steeds meer stemmen op het besluit van destijds te effectueren.
De Zuidelijke Baptisten ontstonden als aparte denominatie in 1845 in de zuidelijke staten van Amerika. De kerk splitste zich af van het landelijk kerkgenootschap om zich te distantiëren van baptisten –vooral in het noorden– die de slavernij afkeurden.
Schuld
Bij het 150-jarig bestaan, in 1995, gaven de Zuidelijke Baptisten een verklaring uit waarin ze schuld beleden voor het slavernijstandpunt van destijds. In die verklaring werd racisme een „betreurenswaardige, ernstige zonde” genoemd. De kerk bood toen de Afro-Amerikanen excuses aan.
President Greear zegt met de keus voor de nieuwe naam geen breuk met het verleden te willen forceren. „Zowel onze zonden uit het verleden als de genadige vergeving die God ons schonk, maken deel uit van ons verleden,” zo zei hij deze week tijdens een persbijeenkomst.
De discussie over een nieuwe naam beperkt zich niet alleen tot die van de denominatie als geheel. Verschillende voorgangers willen ook dat de namen van gebouwen van het seminarie in Louisville veranderd worden, omdat deze herinneren aan stichters en theologen die persoonlijk slaven in dienst hadden. Het gaat onder andere om James Boyce (1827-1888), de eerste rector van het seminarie.
Protest
Emeritus hoogleraar van het seminarie, Tom Nettles, heeft inmiddels in een artikel protest tegen het voorstel aangetekend. Hij wijst erop dat niet elke slavenhouder in de 19e eeuw zijn mensen slecht behandelde. „Bovendien bracht Boyce zijn slaven de goede boodschap van het Evangelie.” Daarnaast constateert Nettles dat de Bijbel slavernij niet expliciet verbiedt.
Albert Mohler, de huidige rector van het seminarie in Louisville, is ook tegen naamsverandering van de gebouwen. „De visie op de slavernij is geen theologisch thema. Leerstellig waren deze mannen kampioenen van de orthodoxie.”