Kamer steunt Van der Hoeven
De meerderheid van de Tweede Kamer vindt niet dat minister Van der Hoeven van Onderwijs een halfjaar geleden onjuiste informatie verstrekte over haar rol bij frauduleuze praktijken bij de Technische Hogeschool (TH) Rijswijk.
Dat bleek woensdagmorgen tijdens een spoeddebat. Alleen PvdA, SP en GroenLinks hebben twijfels. De regeringspartijen CDA, VVD en D66 oordeelden dat er geen sprake is van nieuwe feiten. Ook ChristenUnie en SGP staan op dat standpunt.
In april dit jaar debatteerde de Tweede Kamer ook over de rol van Van der Hoeven bij de hbo-fraude in Rijswijk. De bewindsvrouw was van 1999 tot haar aantreden als minister in 2002 bestuurslid van de TH. Tijdens dat debat verklaarde Van der Hoeven dat er in haar periode niets is gebeurd dat niet door de beugel kon.
PvdA-kamerlid Tichelaar haalde woensdagmorgen passages aan uit jaarverslagen in de periode 1999-2002 waaruit kan worden afgeleid dat de TH op onjuiste wijze omging met overheidsbekostiging van opleidingen. Daar had Van der Hoeven volgens de sociaal-democraat destijds de vinger bij kunnen leggen.
SGP-kamerlid Van der Vlies legde uit dat uit die passages gezien moeten worden in het licht van de race tussen instellingen om zo veel mogelijk opleidingen binnen te halen. Dat werd in die periode door de overheid gestimuleerd.
De Kamer heeft ook de beschikking gekregen over de bestuursnotulen van de TH Rijswijk uit de eerste maanden van 2002. Daaruit blijkt dat bestuurslid Van der Hoeven inderdaad kritische vragen stelde over mogelijk gesjoemel met studentenaantallen. Dat komt overeen met uitlatingen die de minister in april dit jaar heeft gedaan. Op dat punt heeft de minister de Kamer juist geïnformeerd, constateerden de regeringspartijen, ChristenUnie en SGP.
Aan het eind van de ochtend is het debat voortgezet met het antwoord van de minister.