Column: Wie lijdt het ergst?
Er is veel aandacht geweest voor het sluiten van scholen vanwege de corona-epidemie. Kinderen in Nederland zijn volgens onderzoek al jaren de gelukkigste kinderen van de wereld, maar maandenlang thuiszitten komt hun levensgeluk niet ten goede. Ze lijden aan het gebrek aan sociale contacten en daarom moeten ze snel weer naar school, zo was de redenering.
Recent onderzochten we wat de impact van de coronamaatregelen was op het welzijn van een grote groep 14- tot 16-jarigen. En inderdaad, de gemiddelde geluks- en welzijnsscores waren tijdens de lockdown significant lager dan vóór de corona-epidemie. Dus konden we concluderen dat jongeren leden onder de maatregelen en dat de scholen snel weer hun deuren moesten openen!
Toch is de conclusie ”jongeren lijden eronder” te kort door de bocht. Bij 40 procent van de onderzochte jongeren bleken inderdaad de geluksscores naar beneden te gaan; zij gaven aan de maatregelen heel vervelend te vinden. Ze hadden te lijden van het lange dagen thuiszitten, soms met spanningen in het gezin, en ze misten hun vrienden.
Maar opvallend was dat zo’n 30 procent van de jongeren juist hogere geluks- en welzijnsscores liet zien tijdens de lockdown. Ze vonden het wel fijn om iets langer uit te kunnen slapen, niet naar school te hoeven, minder verplichtingen te hebben. En het contact met vrienden kan toch ook gewoon online? Geen vuiltje aan de lucht, volgens deze jongeren. Laat de school maar lekker nog een tijdje dicht.
En tot slot vond zo’n 30 procent van de jongeren dat de nadelen ongeveer even groot waren als de voordelen. Hun geluksscores waren tijdens de lockdown even hoog als daarvoor.
Het lijden in deze wereld is enorm. Ook de krant van vandaag staat er weer vol mee. Dit simpele onderzoekje naar ”lijden van jongeren” is leerzaam voor de dagelijkse praktijk. Want wanneer we als mensen niet goed omgaan met het onvermijdelijke lijden van deze wereld, kunnen we elkaars lijden nog behoorlijk verzwaren.
In de eerste plaats zien we dat we lijden niet moeten generaliseren. Lijden is voor iedereen anders. Het is vreselijk wanneer we de beelden van vluchtelingenkampen of oorlogsgebieden zien, maar de impact ervan is voor iedereen anders. Lijden is heel individueel bepaald. Voor de een is het verliezen van een familielid een groot verdriet, voor de ander kan het voelen als een bevrijding.
In de tweede plaats illustreert het dat wij het lijden van een ander vaak maar heel moeilijk kunnen taxeren. Juist omdat lijden zo individueel bepaald wordt, weten we vaak niet goed hoe iets bij een ander aankomt. Als je iets niet zelf ervaart, is het zo moeilijk om je goed in te leven in wat de ander meemaakt en hoe het de ander kan raken.
Omdat we het lijden van anderen vaak zo moeilijk kunnen inschatten, kunnen we maar beter helemaal niet de vormen van lijden van verschillende mensen met elkaar gaan vergelijken. Opmerkingen als „een echtscheiding is erger dan het overlijden van je partner” of „een kind verliezen is erger dan een ouder verliezen” kunnen de plank volledig misslaan. Wat kun je je dan miskend en onbegrepen voelen wanneer je inderdaad net je partner hebt verloren: „Als een echtscheiding dan erger is, is mijn verdriet zeker onterecht.” En wat kun je je door een dergelijke opmerking in de kou gezet voelen, wanneer je als gezin net je vader of moeder hebt begraven: „Het is lang zo erg niet als een kind verliezen, dus we moeten niet zeuren.”
Elkaars lijden begrijpen en doorgronden is zo moeilijk. In plaats van lijden te rubriceren en te kwantificeren, kunnen we beter beginnen met een eerlijke en oprechte luisterhouding. Tijd en aandacht voor een ander kunnen al zo heilzaam zijn. Maar nog belangrijker is erkenning van het lijden van de ander, ook als je dat lijden wellicht niet kunt begrijpen en het je niet kunt inleven. We kunnen zoveel voor elkaar betekenen op dit gebied, als beelddrager van en in afhankelijkheid van Hem die alles gevoeld, doorleefd en ervaren heeft. Tot op de bodem.
De auteur is hoogleraar kinderlongziekten.