Cavic is lid van de Servische Democratische Partij (SDS) van Radovan Karadzic, de politiek leider van de Bosnische Serviërs tijdens de oorlog (1992/95). Karadzic is sinds 1995 aangeklaagd door het tribunaal en voortvluchtig. Hij houdt zich naar wordt aangenomen in het oosten van Republika Srpska schuil.

De autoriteiten van Republika Srpska hebben nog nooit een verdachte van het tribunaal aangehouden. Zij staan onder druk van de internationale gemeenschap om dat wel te doen. Republika Srpska erkent in principe wel de volkenrechtelijke verplichting om samen te werken met het VN–hof in Den Haag. Del Ponte heeft Cavic „herinnert aan de noodzaak dat dit ook tot concrete resultaten moet leiden", aldus de woordvoerster van de Zwitserse.

Cavic zei na afloop van zijn bezoek tegen journalisten dat Republika Srpska de toezegging heeft gedaan om samen te werken. Hij toonde zich optimistisch dat er „gauw resultaten" worden behaald. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Banja Luka „maakt er serieus werk van", zei Cavic, zonder dat nader toe te lichten.

De minister van Binnenlandse Zaken van RS, Darko Matijasevic, zei dinsdag dat de Bosnisch–Servische politie een speciale eenheid heeft gevormd die jacht moet maken op verdachten van oorlogsmisdaden. Die eenheid is al met haar werk begonnen en zal daarmee doorgaan „totdat RS haar verplichtingen jegens het Joegoslavië–Tribunaal heeft vervuld".

De 36–jarige Matijasevic werd vorige maand minister, nadat Lord Paddy Ashdown, de Hoge Vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap in Bosnië, zijn voorganger en een zestigtal andere Bosnisch–Servische hoogwaardigheidbekleders had ontslagen wegens steun aan Karadzic en andere verdachten van oorlogsmisdaden.