Kaag tempert verwachtingen over meer geld voor Moria
Minister Sigrid Kaag (Ontwikkelingssamenwerking) is best bereid „verder te kijken” naar financiële steun aan Griekenland na de verwoestende brand in het vluchtelingenkamp Moria. Maar, zo waarschuwde ze de Kamer donderdagavond, „dat zullen geen grote bedragen zijn”.
Dat ligt onder meer aan de coronacrisis. Het kabinet heeft extra geld uitgetrokken om landen waar Nederland een ontwikkelingsrelatie mee heeft, te helpen in de coronacrisis. De „beperkte middelen” gaan dan ook vooral naar deze landen, aldus Kaag.
Bovendien is de 1 miljoen euro die Kaag woensdag opzij zette voor de situatie in Griekenland een uitzondering. „Normaal gesproken zou ik als minister voor ontwikkelingssamenwerking geen geld geven aan een operatie in Griekenland, omdat het echt valt buiten de criteria.” Ontwikkelingshulp gaat namelijk in principe alleen naar de „armsten op aarde, in een fragiele situatie in ontwikkelingslanden”.
Kaag kijkt op dit moment nog via welke organisatie de 1 miljoen die het kabinet al heeft toegezegd, het beste kan worden besteed. De bewindsvrouw heeft hierover gesprekken met crisisorganisatie Movement on the Ground, maar Nederland kijkt ook altijd naar Nederlandse organisaties die daar werken. Ze wil weten welke club het meest effectief kan opereren om hulp te bieden aan de vluchtelingen die in het kamp zaten. Als mogelijkheden noemde ze ook de UNHCR en het Rode Kruis.
Hoewel Kaag niet verantwoordelijk is voor het asieldossier, nam een aantal oppositiepolitici haar wel onder vuur over de deal die het kabinet sloot. Onder anderen PvdA-Kamerlid Attje Kuiken en eenmansfractie Femke Merel van Kooten-Arissen spraken de D66-leider en minister hierop aan. „Ik zie een minister die wel pleit voor moreel leiderschap, wel 1 miljoen euro uittrekt maar zich niet actief bemoeit met de kinderen die vanavond op straat slapen”, zei Kuiken woedend. „Dan vraag ik me echt af: waar was het kabinet in deze crisis?”