Open scholen in coronatijd
De scholen zijn weer begonnen, maar hoe anders dan een jaar geleden. Zomerse zorgeloosheid heeft het des te meer laten zien: het virus is niet weg, en veronachtzamen van de voorzorgsmaatregelen doet het aantal besmettingen direct weer stijgen. Juist onder jongeren.
Maar de scholen zijn weer begonnen. Ze namen maatregelen, zo goed en zo kwaad als het ging. Ongekende omstandigheden leidden het achterliggende halfjaar –ja, het is alweer een halfjaar– tot ongekende creativiteit. Wie had begin dit jaar kunnen denken aan afstand houden, looproutes, desinfecteerflesjes, spatschermen, mondkapjes, ingetogen of helemaal niet zingen?
Geen hand geven; het went nog steeds niet en gaat maar steeds gepaard met verontschuldigingen. Er is praat over ”oud en nieuw normaal”, en van alles ertussenin.
De scholen begonnen weer. Leerlingen drommen weer bijeen, afstand houden tot de leraar lukt niet altijd zo goed; ’t valt ook niet mee er de hele dag aan te denken. En na afloop gaan al die leerlingen weer naar hun huis, hun wijk. Wat werkt dat uit?
Wat een verademing voor leerlingen voor wie het thuisstuderen maar slecht lukte. Voor ouders die er de handen vol aan hadden. Voor docenten die tegen de begrenzingen van hun digitaal onderwijs opliepen. Er zit weer een klas bij elkaar, er staat een leraar voor de groep, er is interactie, wisselwerking, vorming.
En daarom zijn de scholen weer open.