Op bezoek in het hoofdkwartier van het directoraat-generaal Binnenlandse Veiligheid (DGSI) benadrukte Darmanin dat de terroristische dreiging „buitengewoon groot blijft in het land”, vooral die met een soennitische achtergrond zoals Islamitische Staat. De bezorgdheid over rechtsextremistisch geweld groeit echter. Uitzoeken welke figuren op de lijst ook daadwerkelijk terreuracties beramen en willen uitvoeren is een „heel moeilijke en delicate taak”.

Frankrijk heeft in 2015 en 2016 te maken gehad met grote aanslagen die meer dan 230 mensen het leven hebben gekost. De verantwoordelijkheid werd in de meeste gevallen opgeëist door de terreurorganisatie IS. Momenteel is de tendens dat verdachten vooral op eigen houtje handelen en minder in samenwerking met IS, die vorig jaar het laatste bolwerk in Syrië kwijtraakte.

Darmanin deed zijn uitlatingen twee dagen voordat het proces begint tegen veertien verdachten die te maken zouden hebben gehad met de eerste aanslagen in januari 2015, met zeventien doden tot gevolg. De aangeklaagden is onder meer terroristische samenzwering en medeplichtigheid aan moord ten laste gelegd wegens betrokkenheid bij de aanslagen op medewerkers van het satirische blad Charlie Hebdo, een koosjere supermarkt en politieagenten.