Corona doet nertsensector vervroegd de das om
Het is over en uit met de nertsenhouderij in Nederland. Op 1 maart 2021 moeten de 110 overgebleven bedrijven stoppen. Dat is drie jaar eerder dan de bedoeling was. Het coronavirus dat ook nertsen heeft besmet, doet de branche vervroegd de das om.
Donderdagavond lekte uit dat het kabinet 140 miljoen euro uittrekt voor vervroegde beëindiging van de nertsenhouderij. Eerder was voor de zogeheten sloop- en ombouwregeling al 36 miljoen gereserveerd, maar daar zaten zoveel haken en ogen aan dat er nauwelijks gebruik van werd gemaakt.
De verruimde stoppersregeling moet de inkomsten compenseren die de nertsenhouders mislopen nu ze hun bedrijf vervroegd moeten beëindigen. Op 1 januari 2024 was het sowieso over en uit, want dan ging het verbod op pelsdierhouderij in Nederland in. Dat is al in 2013 bij wet vastgelegd.
Dat het kabinet zou ingrijpen, hing al dagen in de lucht. Het OMT-Z, een team deskundigen dat het kabinet adviseert in de bestrijding van het coronavirus bij dieren, adviseerde in juli om alle nertsenhouderijen preventief te ruimen als na half augustus nog nieuwe besmettingen zouden opduiken. Na 15 augustus dook het coronavirus tot nu toe op acht bedrijven op.
Sinds eind april zijn in totaal 41 nertsenbedrijven besmet. Die zijn allemaal geruimd. Maar een preventieve ruiming van de ongeveer zeventig nog niet besmette bedrijven komt er niet. Het gevaar voor de volksgezondheid lijkt daarvoor niet groot genoeg.
In een nieuw advies –gevraagd door landbouwminister Carola Schouten– raadt het OMT-Z een verplichte stoppersregeling aan. Dit moet voorkomen dat het coronavirus op nertsenbedrijven kan blijven rondwaren en misschien ook mensen besmetten. Dat advies neemt het kabinet over.
Onderzoek
Ook moeten de nertsenhouders nóg striktere hygiënemaatregelen in acht nemen dan ze al verplicht waren. Toezichthouder NVWA gaat strenger op de naleving daarvan controleren. Verder mogen medewerkers nog slechts op één bedrijf werken. Ook komt er een onderzoek dat antwoord moet geven op de vraag of nertsenhouders de afgelopen tijd steken hebben laten vallen.
D66-Kamerlid Tjeerd de Groot drong woensdag op zo’n onderzoek aan. Hij wilde weten of fokkers opzettelijk de regels overtreden, omdat zij een „ruime schadeloosstelling” krijgen als hun nertsen vanwege corona geruimd worden.
Dat de nertsenhouders niet per direct moeten stoppen, bespaart het kabinet geld. De bedrijven mogen dit najaar nog pelzen (dieren doden om hun pels te verkopen) maar daarna geen nieuwe dieren meer opzetten. Bovendien moet de wet nog worden aangepast.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn er in Nederland nog 110 nertsenhouderijen. Samen tellen die 710.000 zogeheten moederdieren. Ruim een derde van de nertsen wordt gehouden in het zuidoosten van Noord-Brabant. Andere concentratiegebieden zijn Noord-Limburg en de Veluwe.
De nertsenhouderij ligt al decennialang onder vuur. De maatschappelijke druk om geen dieren te fokken voor bont heeft geleid tot een wettelijk verbod, dat in januari 2013 werd afgekondigd. In dat jaar telde Nederland 160 nertsenbedrijven met ruim 1 miljoen moederdieren.
Ministerraad
Het plan om de stekker vervroegd uit de nertsenhouderij te trekken is vrijdag in de ministerraad besproken. Daarna zou minister Schouten een toelichting geven. Dat was na het sluiten van het Reformatorisch Dagblad.
De brancheorganisaties wilden vrijdagochtend niet reageren op het uitgelekte plan. Voorzitter Martijn Pijnenburg van de LTO-vakgroep pelsdierhouderij: „Het verdient niet de schoonheidsprijs dat nertsenhouders dit uit de media moeten vernemen. Als er een Kamerbrief is, reageren wij.”
Directeur Wim Verhagen van de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierhouders NFE zei dat hij van niets wist. Hij had vrijdag nog een al eerder afgesproken overleg met minister Schouten en zou haar om opheldering vragen.
De coalitiepartijen onthielden zich vrijdagochtend eveneens van commentaar.
SGP-Kamerlid Roelof Bisschop wilde wel reageren. „Als ik het goed begrijp gaat de ingreep die minister Schouten nu voorstelt gepaard met een fatsoenlijke regeling voor de beëindiging van deze bedrijven. Zo’n aanpak steunen wij. Dit is beter dan de koude sanering die voor het jaar 2024 op stapel stond. Wel vraagt de SGP zich af waar de nertsenfokkerij zich dan nu heen gaat verplaatsen. Voorwaarde zou moeten zijn dat niet elders toch weer nieuwe fokkerijen worden gestart.”
Vrijwillige regeling blijkt niet te werken
Het kabinet en de nertsenbranche hebben jaren gesteggeld over de vrijwillige zogeheten sloop- en ombouwregeling. Die moest het nertsenhouders gemakkelijker maken wat anders te gaan doen. Maar er zaten zoveel haken en ogen aan dat bijna niemand er gebruik van maakte. Een van de hete hangijzers was de bovengrens aan de subsidie, aanvankelijk 50 procent van de sloopkosten met een maximum van 95.000 euro. Directeur Wim Verhagen van brancheorganisatie NFE noemde dat in vakblad Boerderij beneden alle peil. „Stel je hebt een auto van 15.000 euro. Die gaan we slopen, dat kost 1000 euro. Daarvan krijg je 500 euro vergoed en voor de auto krijg je verder niets. Dat lijkt me geen deal.”
Ook moesten ondernemers vijf jaar vóór een aanvraag onafgebroken hun gebouwen voor de nertsenhouderij hebben gebruikt. Vanwege lage prijzen die pelzen de laatste jaren opbrengen, lieten veel nertsenhouders een deel van hun stallen leeg staan. Begin dit jaar zegde minister Schouten toe dat dit geen belemmering hoefde te zijn. Ook opperde ze de mogelijkheid om bedrijven vervroegd uit te kopen in het kader van het stikstofbeleid.