Binnenland

Boven het maaiveld: hoogste vuurtoren, dijk en molen van Nederland

Iets met enige lengte valt al snel op in het vlakke Nederland. Een molen bijvoorbeeld, maar ook een boom. En zo is er nog wel wat. Maar wat is de hoogste molen, of de hoogste dijk? Wat steekt er boven het maaiveld uit?

26 August 2020 09:23Gewijzigd op 16 November 2020 20:11
Kustlicht Maasvlakte. beeld RD, Henk Visscher
Kustlicht Maasvlakte. beeld RD, Henk Visscher

Averell Dalton

Hij is niet moeders mooiste, maar toevallig wel de hoogste van het land. Van voet tot kruin 65 meter. Een tikje bezadigd staat hij daar – heel wat meegemaakt. Zijn arbeidzame bestaan begon in 1974, op de Maasvlakte in Rotterdam. Schout-bij-nacht G. van der Graaf van het Loodswezen zette hem aan het werk.

Zijn lichtbanen zwenkten door het duister, 28 zeemijlen ver. „Vijfmaal een helle flits en eenmaal donker”, dichtte Max Dendermonde, „dat alles binnen de twintig seconden / behoede de duur van uw levenswandel.” Dan ben je niet de minste, als er een gedicht over je geschreven wordt.

Nu, zoveel jaren later, is hij met vroegpensioen. De vijftig nadert. Om hem heen is de wereld veranderd. Nieuw land werd veroverd op de zee. Het water trok zich terug. Ach, hij is maar een sprietje vergeleken bij de reuzen die achter zijn rug hun rookpluimen uitbraken. Hij is overbodig geworden. In 2008 doofde het licht.

Zijn groezelige jasje is geel-zwart gestreept. Zoals de outfit van de Daltons, het boevengilde uit Lucky Luke. Was hij een Dalton, hij was Averell, de langste van het stel. Een goeiige knaap, wat klungelig.

Kustlicht Maasvlakte is zijn naam. En al dient de hoogste vuurtoren nergens meer toe, van de gemeente Rotterdam mag hij blijven.

MAASTOREN-0001-HENK.jpg
Maastoren. beeld RD, Henk Visscher

Bescheiden in ’t zilverwit

Hij is een beetje een grijze muis. Niet dat je hem met zijn 165 meter snel over het hoofd ziet, maar het is geen flamboyant type. Tegen een grijze wolkenlucht valt hij haast weg. Opvallen, dat is nooit de bedoeling geweest van deze Rotterdammer.

Er is over nagedacht. Zijn voet is van donker natuursteen, grijs als het basalt van de kade. Naar boven toe wordt het almaar lichter. Het massieve steen gaat over in een aluminium bekleding, in een steeds helderder grijstint. Zijn kop is zilverwit, de kuif van glas. Van een afstand gezien kleurt hij mee met de horizon. Zo heeft zijn ontwerper het gewild.

Hij mag graag pootjebaden in de Nieuwe Maas; ook na tien jaar verveelt dat nooit. Water is zo veranderlijk als het weer. Vandaag weerspiegelt het kalme oppervlak de grijze wolken, met een zweem van groen koper. Grote schepen moeten uit de buurt blijven. Vandaar de stevige grijs-witte palen. Je kunt wel met kop en schouders boven alles uitsteken, maar geramd worden door een bovenmaatse schuit is geen pretje.

Zijn bescheidenheid siert hem. Is hij een degelijke maar ietwat karakterloze kantoorklerk? In zijn inborst huist een accountant van Deloitte, die ’s ochtends in een glanzende Tesla naar binnen komt rijden. In het donkergrijze deel, waar het glas ontbreekt, daar is de parkeergarage. Niet alles is wat het lijkt.

Maastoren heet hij. Ook al zo gewoontjes, zo zonder fratsen. Zou het allemaal valse bescheidenheid zijn? Hij krijgt het voordeel van de twijfel.

MOLEN-0001-HENK.jpg
De Nolet in Schiedam. beeld RD, Henk Visscher

Schijn en zijn

Hij is uit de kluiten gewassen, mag je wel zeggen. Onder daverende wolkengevaarten piept en kraakt alles, wanneer er gewerkt wordt. Dan wentelen zijn wieken en draait zijn steen. Dan wordt de mout tot schroot vermalen, zoals het in Schiedam al eeuwen gebeurt. Dan stookt men de brandewijn. Hoe Hollands wil je het hebben?

Maar wacht even, deze forse knaap van 43 meter zet ons op het verkeerde been. Onder een gedaante van hang naar vroeger schuilt geloof in vooruitgang. Hij is een groene jongen. Zijn wieken draaien, linksom, maar desondanks: niks mout, niks knerpende gerst. Een en al Hollands welvaren, de kop in de wind, een blos op de wangen, niet van suiker, jaja, maar intussen.

Nieuwe wijn in oude zakken, dat typeert hem. Sinds 2005 staat hij hier, aan de Buitenhaven in Schiedam, als nakomertje. Uiterlijk lijkt hij sterk op zijn vijf oudere broeders, die luisteren naar klinkende namen zoals De Walvisch, De Vrijheid en De Kameel. Stokoud zijn ze, van steen, rond. En piepjong is hij. Van beton, met baksteen bekleed.

Zij hebben wieken. Hij rotorbladen. Zij malen graan, hij wekt groene stroom op voor de jeneverstokerij van de firma Nolet. Zijn stelling en staart zijn slechts show. Hij kruit volautomatisch, er komt geen mens meer aan te pas. Ja, hij is een kind van zijn tijd. Een wereldverbeteraar, een vlotte tiener die wegloopt met Greta Thunberg.

Zijn naam? De Nolet. Een jonge conservatief in beige corduroy kostuum mét een duurzame agenda. De uitersten raken aan elkaar.

VIJLEN-0001-HENK.jpg
Vijlen. beeld RD, Henk Visscher

Een vleugje Ardennen

Het ligt hoog en heeft zuidelijke charme. ’s Winters valt hier vaak de allereerste sneeuw. In de hooimaand ligt het gemaaide gras in ronde balen te drogen op de hellingen. Er zijn wijngaarden, witgepleisterde vakwerkhuizen en uitgestrekte bossen, op een plateau dat zich 195 meter boven NAP verheft. In berghut ’t Hijgend Hert schenkt men Belgische speciaalbieren en rode wijn van eigen bodem.

Door de hoge ligging is het hier vaak een tikje koeler, hangt de bewolking lager en is er meer neerslag. Zo ook nu. Hoog en droog, dat gaat even niet op. Er viel net een zomers buitje, het asfalt is nog nat. De zwartbonte koeien in de halfopen stal laten zich het verse, frisgroene gras goed smaken.

Hoog op het plateau staat de Sint-Martinuskerk, van ver te zien. Het is bijna kwart over twee in de middag. Naast de kerk serveert Auberge A gen Kirk nunkesvlaai, gevuld met rabarber en amandel. Vensterbanken puilen uit van de geraniums. Al voor het jaar 700 stond er op de heuveltop een kapel. In 1016 waren er volgens een keizerlijke schenkingsakte twee boerderijen en een Romeinse villa.

Het heet Vijlen. Met de auto is het 192 kilometer van Utrecht. De Ardennen in Limburg, nu ja, een vleugje Ardennen. Zoals de poedersuiker op een appelkruimelvlaai.

ERASMUSBRUG-0001-HENK.jpg
Erasmusbrug. beeld RD, Henk Visscher

Icoon met Zeeuwse roots

Haar ranke zwanenhals valt in het oog. Ze heeft een natuurlijke elegantie. Waar zij acte de présence geeft, zijn alle ogen op haar gericht. Met een sierlijke beweging gooit ze de kop in de nek. De gewone man aan de waterkant geeft ze een minzaam knikje. Nee, zij is niet de eerste de beste. Ze is een icoon.

Gezocht: verbinder met stijl. Zo stond het in de vacaturetekst. Haar komst naar Rotterdam in 1995 volgde op jarenlang getouwtrek. Er was een veelkoppige concurrentie die haar sterke uitgangspositie bedreigde. Boze tongen beweerden dat ze te veel leek op een Spaanse schone uit Sevilla, Alamillo geheten. Rotterdam wilde geen verbinder van dertien in een dozijn.

Aan haar komst, waartoe de Rotterdamse raad in 1991 besloot, hing destijds een prijskaartje van 365 miljoen gulden (165 miljoen euro). Ze komt uit de stal van Ben van Berkel. Die keek niet op een miljoen meer of minder.

In Vlissingen zag ze het licht. De Rotterdamse verbinder heeft dus Zeeuwse roots. Langzaam en statig verrees ze. Per schip maakte ze op 13 april 1995 haar entree op de Kop van Zuid. Daar vond ze haar plek. Op 4 september 1996 kwam koningin Beatrix langs om twee linten aan elkaar te knopen. De verbinding was een feit.

Ze heet Erasmusbrug en is 139 meter hoog. Bij een stijve bries liepen haar eerst de rillingen over de rug, maar nu deinst ze niet terug voor een stormpje.

PETTEN-0001-HENK.jpg
Hondsbossche Zeewering. beeld RD, Henk Visscher

Bonje met de woeste buur

Ze staat haar mannetje, struis en fier. Haar kruin trotseert de wind, 11,5 meter boven NAP. Het helmgras buigt. Een krullenbol, blond als de top der duinen, laat zich föhnen. Kameraden staan liever in de luwte.

Het is haar niet komen aanwaaien. Sinds mensenheugenis is ze verwikkeld in een slepende burenruzie. Ja, ze ligt hier al sinds 1880, bij het Noord-Hollandse Petten. Haar boze buurvrouw is de zee, die geeft en neemt – en dan vooral dat laatste. Al in 1421 was het raak, trouwens. Op de naamdag van Sint-Elizabeth ging de zee toch tekeer. Hol en hoog stond ze. En in 1570, op Allerheiligen, sloeg ze weer toe. Mens, hou op, schei uit.

Zij verzet zich met hand en tand tegen het geweld van de kolkende zee. Een voor een werden haar makkers weggeslagen, tot ze er alleen voor stond. Meermaals was de situatie penibel. Dan deed ze er een schepje bovenop. In 1981 was ze op Deltahoogte, toch niet gering. Geharnast ging ze de strijd aan, bekleed met basalt.

Het brak haar soms bij de handen af. De autoriteiten zagen het met lede ogen aan en bestempelden haar in 2008 als zwakke schakel. Er moest rigoureus worden ingegrepen. Tussen haar en de zee werd 35 miljoen kubieke meter zand opgespoten.

Ze heet Hondsbossche Zeewering. De hoogste dijk van Nederland heeft het strijdtoneel verlaten. Het hoeft niet meer.

HEGEBEINTUM-0003-HENK.jpg
Hegebeintum. beeld RD, Henk Visscher

Schuilplaats tegen de vloed

Hij is al een dagje ouder, maar nog fris en groen. Zijn oorsprong ligt in een grijs verleden. Toen Jojakim koning was van het vergelegen Juda. Toen Nebukadnezar de hangende tuinen van Babylon bouwde. Toen Pompeï werd gesticht, en Marseille en Milaan. Ruim een half millennium voor Christus was er hier, tussen de Vlie en de Eems, al leven in de brouwerij.

In vroeger tijden was hij een schuilplaats tegen de vloed, maar nu is hij in ruste. Zijn werk is overgenomen door dijken en pompen. Om droge voeten te houden, hoef je niet meer bij hem aan te kloppen. Vruchtbaar, dat was hij altijd. Met de jaren is hij gekrompen. Toen de mensen het bij storm en ontij zonder hem konden stellen, kwamen ze van zijn walletjes eten. Hij slonk zienderogen.

Rondom groeide ooit het buntgras. Die soort, met zilvergrijze bloempluim, is in de omgeving niet meer te vinden. Het groene knollenland lijkt de paarden geen al te gevarieerd menu te bieden. Vermoedelijk zouden ze het buntgras ook niet blieven, het schijnt smakeloos te zijn. Toch dankt de bebouwing hier, nederzetting van eeuwen her, er haar naam aan: Hogebeintum.

Hij is met bijna 9 meter boven NAP de hoogste terp van Friesland en daarmee van Nederland. Ook bij de oosterburen is geen hogere terp te vinden, heet het. Met recht: Fryslân boppe!

2020-08-26-ACH1-boom-6-FC_web.jpg
Douglasspar op Het Loo. beeld RD, Henk Visscher

Statige woudreus van Het Loo

Hij is de hekkensluiter van deze serie. Lest best. Majestueus torent hij uit boven kroondomein Het Loo bij Apeldoorn. Hoog van gestalte. Een statige woudreus. Aan zijn voet voelt een mens zich een nietige aardworm. Kijk je omhoog naar zijn takken, dan duizelt het je bijna. Een soort omgekeerde hoogtevrees.

Hij is hier tussen 1860 en 1870 geplant door koning Willem III. Een bemeste akker werd zijn stekje. Tel daarbij op de beschutte ligging achter het Veluwemassief, de zandbodem en relatief veel neerslag, en je hebt de ideale omstandigheden. Snel groeien zit in zijn genen. Hij is een douglas (Pseudotsuga menziesii), van Noord-Amerikaanse komaf.

Ruim 50 meter hoog is hij. Met laserapparatuur is het nauwkeurig vastgesteld. Het record staat op zijn naam. Je vindt hem tussen de Koninklijke Stallen en de Koningslaan. Zijn stam is roodachtig en ruw, zijn hout van topkwaliteit. Kon hij zijn spiegelbeeld maar zien in de gracht van jachtslot Het Oude Loo, of in de beeldenvijver. Dat voorrecht is vergund aan zijn dikste soortgenoot, die een omtrek heeft van 538 centimeter.

Hoge bomen vangen veel wind; de verhevenen zullen vernederd worden. Op een dag worden zijn takken afgekapt. Eens komt de aftakeling.

Volgend jaar een serie over de laagste, het kleinste?

Meer over
Nieuws in beeld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer