Fallujah, dat ruim 50 kilometer ten westen van Bagdad ligt, geldt als een van de grootste verzetshaarden in Irak. De Amerikanen willen alle bolwerken van verzet onder controle krijgen voor de verkiezingen in januari 2005, zodat die ongestoord kunnen plaatsvinden. Daarvoor moeten zij ook nog het gezag herstellen in onder meer Ramadi en delen van Bagdad.

De laatste luchtaanval op Fallujah was gericht op een gebouw dat volgens de Amerikaanse troepen dienst deed als wapendepot voor de opstandelingen. Na het bombardement waren nog drie kwartier lang explosies te horen. Het leger gaf een verklaring uit, waarin het meldde dat tien tot vijftien vermoedelijke aanhangers van de terroristenleider Abu Musab al-Zarqawi bij de aanval zijn gedood. Al-Zarqawi’s organisatie is verantwoordelijk voor tal van bomaanslagen en gijzelingen in Irak sinds het begin van de Amerikaanse bezetting vorig jaar.

In Samarra hebben Amerikaanse militairen zondag huis-aan-huis gezocht naar opstandelingen. Bij het grote offensief van vrijdag en zaterdag zijn er volgens het leger van de VS 125 gedood en 88 gevangengenomen. Generaal John Batiste zei dat de operatie in de stad ten noorden van Bagdad nog enkele dagen wordt voortgezet om zo veel mogelijk vijandelijke strijders uit te schakelen.

Ten zuiden van de hoofdstad heeft de Iraakse politie zaterdagavond de lichamen gevonden van een man en een vrouw. Gezien hun blanke huidskleur vermoedt de politie dat het gaat om westerlingen. De man was onthoofd, de vrouw door het hoofd geschoten.

Voorzover bekend worden in Irak nu drie westerlingen gegijzeld, twee Franse journalisten en een Britse ingenieur. Daarnaast zijn ten minste twee Libanezen, een Jordaniër en een aantal Indonesiërs in handen van ontvoerders. De groepering die de Jordaniër in gijzeling houdt, eiste dat diens werkgever zou stoppen met de samenwerking met het Amerikaanse leger. Het Jordaanse transportbedrijf heeft zaterdag aangekondigd zijn activiteiten in Irak per direct te staken. Over het lot van de gijzelaar is nog niets bekend.

De ontvoerders van de Brit Kenneth Bigley eisen dat alle vrouwelijke Iraakse gevangenen worden vrijgelaten. Om hun eis kracht bij te zetten, hebben zij twee Amerikanen, die tegelijk met Bigley werden ontvoerd, gedood. De Libische leider Gaddafi heeft Kens broer Paul Bigley beloofd zich in te spannen om de 62-jarige ingenieur vrij te krijgen. De in Amsterdam wonende Paul Bigley had Gaddafi benaderd met het verzoek hem daarbij te helpen.

Het Nederlandse openbaar ministerie meldde zaterdag dat Britse rechercheurs Paul Bigley vorige week hebben ondervraagd. Een woordvoerder van het OM wilde niet zeggen wat de rechercheurs wilden weten, maar de Amsterdamse lokale zender AT5 meldde dat vermoed wordt dat Bigley contact heeft gehad met de ontvoerders van zijn broer.

Paul Bigley zei tegen de BBC dat de rechercheurs e-mails van zijn computer hadden gehaald. „De contacten die ik heb gehad in het Midden-Oosten, waren met vrienden, zakenvrienden, betrouwbare persoonlijke vrienden. Maar mijn belangrijkste contact was de zender Al-Jazeera”, aldus Paul Bigley.

De eis van de ontvoerders van twee Indonesische vrouwen is de vrijlating van de militante moslimleider Abu Bakar Bashir. Die zit in Jakarta vast op verdenking van terroristische activiteiten. Zijn organisatie Jemaah Islamiyah (JI) zou verbonden zijn met al-Qaida. JI zat onder meer achter de recente aanslag op de Australische ambassade in Jakarta en die van 2002 op Bali. De Indonesische ex-president Wahid bemiddelt op verzoek van de regering voor de vrijlating van de twee vrouwen.