Energie-inkoop via de kerk
Twee deputaatschappen van de Gereformeerde Gemeenten hebben de leden van het eigen kerkverband een opmerkelijk aanbod gedaan. Gezinnen kunnen meeliften met het voordelige contract dat de kerkelijke organen hebben afgesloten met een energieleverancier.De deputaatschappen gingen de overeenkomst in eerste instantie aan voor de inkoop van elektriciteit voor de kerkelijke gebouwen. Inmiddels maken ruim 60 van de ongeveer 160 gemeenten en evangelisatieposten daarvan gebruik. Aansluiting van leden was oorspronkelijk niet de opzet.
De rol van de kerkenraad beperkt zich tot het attenderen van de leden op de mogelijkheid gebruik te maken van het aanbod. Gezinnen die dat doen, regelen zelf hun inschrijving bij de energieleverancier. De kerkenraad moet wel bevestigen dat iemand gemeentelid is.
Dat kerkenraden en commissies van beheer zo goedkoop mogelijk energie proberen in te kopen, is niet meer dan plicht. Zij beheren gemeenschapsgelden en moeten die zo goed mogelijk besteden. Waar bespaard kan worden, dient dat te gebeuren. Betaalt een kerkelijke gemeente een lagere prijs voor energie, dan kan het daardoor vrijgekomen geld gebruikt worden voor andere nuttige zaken.
Wanneer de gemeenten de handen ineenslaan en proberen door die gezamenlijkheid voordeel te halen, is dat alleen maar verstandig. Het initiatief dat de twee deputaatschappen hebben genomen, getuigt van goed koopmanschap en is tot voordeel van de verschillende plaatselijke gemeenten.
Het is echter uniek dat individuele leden kunnen profiteren van de contractuele voordelen. Geen enkel ander kerkverband biedt zijn leden vergelijkbare mogelijkheden. Ontbreekt het daar aan zakelijk inzicht en aan goede zorg voor de gemeenteleden, of zijn er andere zaken in het geding?
Voor een deel valt dit onderscheid te verklaren uit het verschil in kerkelijke organisatie. Niet elk gereformeerd kerkverband heeft een deputaatschap dat algemeen kerkelijke zaken behartigt en tussen de verschillende generale synodes door snel kan inspelen op de actualiteit.
Maar dat heeft ook een keerzijde. Volgens het gereformeerd kerkrecht komen op meerdere vergaderingen alleen kerkelijke zaken aan de orde die in de mindere niet kunnen worden afgedaan. Deputaatschappen hebben verantwoording af te leggen aan de vergadering die hen heeft ingesteld.
Bestaat echter niet het gevaar dat een deputaatschap verder of sneller gaat dan een synode wil? In de Hervormde Kerk functioneerden in het verleden met deputaatschappen vergelijkbare raden. Hun is soms verweten dat ze te zelfstandig optraden. Andere kerken moeten oppassen niet in dezelfde situatie terecht te komen.
Natuurlijk mag de diaconie voor gezinnen met een beneden-modaal inkomen adviezen geven die tot financieel voordeel leiden. Maar moet de kerk het tot haar taak rekenen te bemiddelen in commerciële zaken? Een woordvoerder van het kerkelijk bureau beklemtoonde vrijdag dat niet het beeld mag ontstaan dat de Gereformeerde Gemeenten in energie gaan doen.
Maar wordt bij het huidige aanbod toch niet de indruk gewekt dat de kerk optreedt als bemiddelaar? Waarom leden alleen energievoordeel bieden? Lenen andere sectoren zich ook niet voor gezamenlijke inkoop? Is het daarom niet beter de grens tussen kerk en commercie helder te houden?
Er zijn momenten in de geschiedenis aan te wijzen waarop mensen om stoffelijk voordeel lid werden van de kerk. Vandaag de dag zullen er geen mensen naar een andere kerk overgaan vanwege een voordelig energieaanbod. Maar is het zonder reden dat in het formulier voor bevestiging van ambtsdragers gemeenteleden worden vermaand: „Volgt Christus om de spijs der ziel, en niet om het brood”?