Parlement Libanon akkoord met noodtoestand ondanks protest
Het parlement van Libanon heeft de noodtoestand in Beiroet bekrachtigd. Die was door de regering voor twee weken afgekondigd na de verwoestende explosie op 4 augustus, maar na acht dagen moet de volksvertegenwoordiging ermee instemmen.
Tegenstanders van de regering wilden de zitting dwarsbomen, omdat ze de noodtoestand zien als een middel om protesten de kop in te drukken. Ze hadden opgeroepen de zitting te blokkeren, maar zijn daar niet in geslaagd. Volgens de (demissionaire) regering betekent de noodtoestand dat er een militair gezag komt om de openbare orde te handhaven.
De explosie van ondeugdelijk opgeslagen explosieve stoffen verwoestte een belangrijk deel van het centrum van de stad. Er vielen meer dan tweehonderd doden en circa 6000 gewonden. Honderdduizenden mensen zijn dakloos geworden.
De ontploffing veroorzaakte een golf van woede tegen de regering. Veel Libanezen wijten de ramp aan corruptie en nalatigheid in de heersende politieke elites. Talrijke protesten leidden maandag tot aftreden van de regering van premier Hassan Diab, maar betogers eisen dat ook president Michel Aoun en parlementsvoorzitter Nabih Berri het veld ruimen. De drie vormen het gezicht van het vastgelopen stelsel in het land waar functies worden verdeeld op basis van de geloofsgemeenschap van de prominenten die zich aandienen. De president moet een christen zijn, de premier een soenniet en de parlementsvoorzitter een sjiiet. Berri is dat al bijna 30 jaar. Het land verkeerde al voor de ramp in een diepe economische en politieke crisis.
De oppositie wijt de crises en de ramp in de haven aan nalatige en corrupte regeerders. Het zou een gevolg zijn van politiek gekonkel waarmee de machtigen uit de drie voornaamste bevolkingsgroepen (sjiieten, christenen en soennieten) de economie en de politiek van Libanon in hun greep houden. Leden van de oppositie hopen dat de ramp in de haven eindelijk een einde maakt aan het ‘confessionele’ stelsel in het land.