Agaath de Ruijter wachtte de hele oorlog op haar verloofde
Agaath de Ruijter was 31 jaar toen ze stierf. Van verdriet. De hele oorlog had ze op haar verloofde gewacht. Hij kwam echter niet terug uit Nederlands-Indië. Nooit meer.
Frits Kool wist eigenlijk weinig van het leed dat zijn familie trof. Vreemd was het wel dat wanneer zijn moeder haar moeder bezocht, ze altijd samen gingen poetsen en stofzuigen. En intussen huilden ze. Maar ze zeiden niet waarom. „Ik begreep daar toen niets van. Stofzuigen combineren met huilen. Nu denk ik dat ik het begrijp.”
„Dat is Dirk de Jong”, wees moeder in de voorkamer van opa en oma De Ruijter naar het portret van een matroos. In de kasten stond het servies van tante Agaath, zorgvuldig bijeengespaard voor haar huwelijk met die matroos. Maar dat huwelijk werd nooit gesloten. En beiden overleden jong.
Frits vroeg niet verder. „Het waren de jaren na de Tweede Wereldoorlog. De tijd van de wederopbouw. Hard werken. Niet vragen. Ik was een kleine jongen.” Zo raakten veel ingrijpende gebeurtenissen in het vergeetboek, voor altijd óf totdat ze alsnog werden uitgezocht.
Dirk de Jong uit Alblasserdam. Agaath de Ruijter uit Den Helder. Namen die voor Frits Kool tot leven kwamen toen hij hun levensverhaal navorste. Het staat nu in een boek.
Dwangarbeid
Kool werd op 25 juni 1944 geboren, in bezet Nederland. Zijn familie wist niet dat op diezelfde dag aan de andere kant van de globe een stoet krijgsgevangenen kamp Gloegoer in Medan verliet, op weg naar de werkkampen langs de Pakan Baroespoorlijn op Sumatra. Op weg naar de ontberingen van het regenwoud. Zwaar werk. Hitte. Meedogenloze bewakers. Weinig eten. Stekende insecten. Tropische ziekten.
Velen kwamen daar om. De 29-jarige Dirk ook, op 7 augustus 1945. Dat was een week voordat de Tweede Wereldoorlog eindelijk voorbij was. Dat heeft hij niet meer meegemaakt. „Wat op woensdag 2 mei 1934 in Vlissingen begon als een uitdagende loopbaan bij de Koninklijke Marine, eindigt na 11 jaar trouwe dienst voor het Koninkrijk der Nederlanden op dinsdag 7 augustus 1945 na een uitputtingsslag in Pakan Baroe (Sumatra).”
Ziek van verdriet
In Den Helder, in bevrijd Nederland, wachtte Agaath. In augustus kwam er geen bericht. In september niet. In oktober niet. Op 2 november moest vader De Jong in Alblasserdam naar het gemeentehuis komen. Daar kreeg hij het overlijdensbericht van zijn zoon. Vijf dagen later was er een rouwdienst zonder begrafenis. Een rouwdienst aan huis. Ouderling H. Bas van de gereformeerde gemeente in Alblasserdam sprak over Psalm 25:16: „Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig.”
Eenzaam en ellendig, dat was Agaath. Haar toekomst in duigen. Ze werd ziek van verdriet. In het ziekenhuis kwam op 15 januari 1948 het einde van haar leven, 31 jaar en 7 maanden jong.
Herontdekt
Er werd in de jeugd van Frits Kool niet over gepraat. De onbekende oom Dirk was omgekomen bij de Slag in de Javazee, in 1942, net voordat Japan Nederlands-Indië stormenderhand veroverde, dacht hij. Dat bleek anders te zijn. Hij heeft het precies uitgezocht, met hulp van anderen, uit beide families.
Niet alles is na te gaan. Dan beschreef Kool hoe de omstandigheden ter plekke waren, en wat oom Dirk meegemaakt zou kunnen hebben. Zo werd de puzzel steeds completer.
Kool heeft zijn herontdekte familiegeschiedenis boeiend beschreven. Op 14 juli is het boekje in Den Helder aangeboden aan de commandant der zeestrijdkrachten, viceadmiraal Kramer.
Dirk de Jong kreeg een graf bij het kamp. In 1951 volgde herbegrafenis op Ereveld Kembang Kuning in Soerabaja. Sander Kool, zoon van de schrijver en ook marineman –adjudant commandant zeestrijdkrachten–, plaatste in 2015 een krans op het graf van zijn omgekomen oudoom.
Dirk en Agaath. Oorlogstragedie in Alblasserdam, Den Helder, Broek op Langedijk, Soerabaja en Pakan Baroe, Frits Kool; uitgave in eigen beheer; 160 blz.; € 20,-