Zomervakantieboek van Sarah Ladd
Neem een held, een schurk en een knappe jonge vrouw, en de ingrediënten voor een roman zijn aanwezig. Voeg daar ook nog eens bij een enorm landhuis met verborgen kamertjes, een zolder waar het spookt en geheime dreigbriefjes, en het verhaal is al bijna compleet.
Zo verging het mij tenminste bij het lezen van de nieuwe roman van de Amerikaanse schrijfster Sarah Ladd, ”Te gast op Lanwyn Manor”. Het verhaal is erg voorspelbaar en bij voorbaat al ingekleurd. De jonge Julia logeert zo rond 1818 een tijdje bij haar familie in Cornwall.
Daar wonen ook Matthew en Isaac, tweelingbroers die in alles elkaars tegenpool zijn. Matthew is doortrapt en schijnheilig, en bereid om alles naar zijn hand te zetten, om er zelf met alle rijkdom vandoor te kunnen. Isaac is een echte held die Julia’s leven redt, naar de armen omkijkt en zichzelf wegcijfert. En voor wie gaat Julia uiteindelijk kiezen?
Sarah Ladd heeft al een aantal romans op haar naam staan. Waar ze goed in is, is het weergeven van de context. De dorpsbewoners die moeten leven van de mijnen hebben het zwaar te verduren wanneer er een mijn sluit. Het verschil tussen rijk en arm is dan ook erg groot.
Verder is het romantische gehalte oppervlakkig en flauw. Ook de vertaling is niet altijd even correct. Het moderne woord ”kek” komt vreemd over in de tijd van 1818. ”Te gast op Lanwyn Manor” is een leuk boek om in de zomervakantie te lezen, maar meer ook niet.
Te gast op Lanwyn Manor, Sarah Ladd; uitg. KokBoekencentrum; 351 blz.; € 22,99