Opinie

Column: Levensverhaal

Deze vakantie lees ik de memoires van mijn opa. Zijn levensverhaal begint in armoede en modder: eind jaren twintig van de vorige eeuw werd hij geboren in een dorp bijna aan de rand van Nederland. Hij schrijft over zijn jeugd, zijn leven, zijn roeping tot het ambt van predikant, zijn werken in de kerk en nog veel meer.

Hanneke Schaap-Jonker
4 August 2020 14:04Gewijzigd op 16 November 2020 20:01
Lang niet iedereen schrijft zijn levensverhaal op. Toch dragen we allemaal dat verhaal bij ons en leven we ermee. beeld iStock
Lang niet iedereen schrijft zijn levensverhaal op. Toch dragen we allemaal dat verhaal bij ons en leven we ermee. beeld iStock

Niet alles is mooi, sommige dingen zijn ronduit treurig. Een levensverhaal over verlangen en falen, over worstelen en vrede vinden, over oefenen in geloof en vertrouwen. Een getuigenis van zijn geloof in de vergeving van zonden, of beter gezegd, in de rechtvaardige God Die zondaren vrijspreekt om de verdienste van Christus. Een aansporing ook om die God zelf te zoeken en te dienen en een gebed voor zijn nageslacht.

In de narratieve psychologie staat het verhaal dat mensen over zichzelf vertellen centraal. Ook binnen de godsdienstpsychologie wordt er gebruikgemaakt van deze benadering. Als onderzoeker let je dan niet alleen op wat iemand vertelt, maar ook op de manier waarop hij of zij dat doet. Waar vallen de accenten in het verhaal? Waar legt iemand de nadruk op, wat vertelt hij of zij als eerste en in welke context? Wat wordt niet gezegd of krijgt een plaatsje in de marge? Wat wordt gemarkeerd als keerpunt of scharnierpunt in het levensverhaal? Wat is de plot, waar gaat het verhaal naartoe? Welke thema’s keren steeds terug? In de ggz gebeurt er trouwens iets vergelijkbaars: ook dan luisteren hulpverleners naar hoe er wordt verteld.

Lang niet iedereen schrijft zijn levensverhaal op. Toch dragen we allemaal dat verhaal bij ons en leven we ermee. We zouden het kúnnen vertellen: als iemand je vraagt wie je bent, en hoe je de persoon geworden bent die je nu bent, dan komt er een antwoord en vertel je een verhaal (behalve als er sprake is van ernstig trauma, dan zijn mensen vaak niet meer in staat een samenhangend verhaal over zichzelf en hun levensgeschiedenis te vertellen).

Zo’n verhaal gaat uiteindelijk over je identiteit. Binnen de narratieve psychologie wordt identiteit gezien als het geïnternaliseerde (eigen gemaakte) levensverhaal dat zich gedurende de levensloop blijft ontwikkelen (Dan P. McAdams). Dit verhaal geeft continuïteit en samenhang, en daardoor ook een gevoel van betekenis: het klopt, het doet ertoe, dit is waar het om gaat, dit is wie ik ben.

Goed en kwaad spelen een rol in het vertellen van je levensverhaal. Je velt een oordeel over personen en situaties, over gedrag en intenties. Het levensverhaal kan zelfs het motief van zelfrechtvaardiging hebben: vanuit jouw perspectief geef je inzicht in wat er is gebeurd en hoe dingen gegaan zijn. Je markeert daarin wat goed geweest is (en wat je goed gedaan hebt) en wat niet. Je vertelt een levensverhaal immers nooit in een vacuüm, maar altijd in een context, tegenover een bepaald publiek, dat op z’n minst op de achtergrond aanwezig is.

Een ander motief in het levensverhaal is dat van de ”Selbstsuche”, de zoektocht naar jezelf, zegt de praktisch theoloog Henning Luther. Al schrijvend zoek je een antwoord op de vraag wie je nu eigenlijk bent. De ”Belijdenissen” van Augustinus zijn daar een prachtig voorbeeld van. De kerkvader vertelt uitvoerig over zijn levensverhaal, zijn identiteit, zijn zoektocht – er is immers veel van zichzelf wat hij weet, maar ook veel wat hij nog niet van zichzelf weet (X, 5, 7). Augustinus doet dat voor het aangezicht van God: „Gij, in Wiens ogen ik mijzelf tot een raadsel ben geworden…” (X, 33, 50) en bidt om Gods verlichting in zijn zelfonderzoek en schuldbelijdenis.

Tegelijk schrijft Augustinus ook voor mensen. Zijn doel daarbij kunnen we bij alle levensverhalen die we lezen of horen in gedachten houden: „En waartoe dit? Opdat ik en al wie dit leest moge bedenken, uit hoe grote diepte men moet roepen tot U. En wat is naderbij dan Uw oor, wanneer een hart belijdenis doet en het leven uit het geloof is?” (II, 3, 5).

De auteur is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van Eleos en De Hoop ggz, en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer