Overtuiging van zonde
Handelingen 2:37
„Als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen, mannen broeders?”
Er kan geen geloof zijn zonder gevoel van zonde en ellende. Niemand kan de zonde gevoelen, tenzij hij ze eerst ziet. Wat het oog niet ziet, daarover zal het hart geen rouw hebben. Stel dat iemand het grootste kwaad overkomt, bijvoorbeeld het afbranden van zijn huis, dan zal hij het nooit ter harte nemen en daardoor gekweld worden als hij het niet eerst heeft gezien en gehoord. Zo ook, als een arm zondaar ligt onder de grootste schuld en de strengste toorn van God, nooit zal het hem verontrusten voor hij het ziet en daarvan overtuigd is. „Als zij dit hoorden, werden zij verslagen in hun harten.” Eerst hoorden en zagen zij hun zonden, eer hun hart daarover geraakt werd. Eerst zagen zij hun naaktheid, eer zij zich erover schaamden (Gen. 3:7). Het hoogste doel van de wet is om ons tot Christus te drijven (Rom. 10:4). Indien nu Christus het Einde der wet is, dan is de wet het middel dat tot dit einde leidt, en dat niet voor enigen, maar voor allen die geloven. Hoewel de wet ons nu tot Christus drijft door veroordeling, maakt ze eerst een aanvang met de beschuldiging. Eerst beschuldigt ze en zo overtuigt ze van zonde, (Rom. 3:20), en dan veroordeelt ze. De Geest, Die hiervoor gebruikmaakt van de wet, overtuigt ons eerst, zoals ze eerst beschuldigt en ons onze zonden ten laste legt.
Thomas Shepard, predikant te Cambridge (Amerika)
(”De gezonde gelovige”, 1685)