Agent vrijgesproken van mishandeling bij arrestatie
De 37-jarige agent Martinus W. is donderdag door de rechtbank in Den Haag vrijgesproken van het mishandelen van een arrestant in Den Haag op 1 mei 2014. Ook sprak de rechtbank W. vrij van het plegen van meineed. Tegen de agent was twee weken geleden nog 180 uur werkstraf en drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf geëist.
In de uitgaansnacht van 1 mei 2014 ontstond tussen de arrestant en drie agenten, onder wie W., een woordenwisseling. Nadat de arrestant weigerde zijn legitimatie te laten zien, besloten de agenten hem aan te houden. De man verzette zich echter hevig door W. te slaan. W. heeft de man hierop onder andere ook geslagen en met pepperspray bespoten. De officier van justitie sprak twee weken geleden van „een geweldsuitbarsting”.
De rechtbank is echter van oordeel dat het geweld dat de agent uitoefende nodig was om het „voortdurende en steeds sterker wordende geweld” van de arrestant te kunnen breken. Het geweldgebruik was daarmee volgens de rechtbank rechtmatig en dus was er geen sprake van mishandeling.
Met betrekking tot de beschuldiging van meineed oordeelde de rechtbank dat inderdaad enkele zinsneden in het proces-verbaal dat W. opmaakte over de gebeurtenissen achteraf niet juist bleken te zijn. Gezien de hectische omstandigheden rond de aanhouding kon volgens de rechtbank echter niet uitgesloten worden dat W. zich bij het opstellen ervan heeft vergist. In ieder geval is volgens de rechtbank niet gebleken dat W. dit opzettelijk heeft gedaan.
De arrestant deed aangifte tegen de agent nadat hij zelf in hoger beroep was vrijgesproken. Dat is de reden dat de zaak nu pas is behandeld.