Onderwijs & opvoeding

Jubilerend Kerstencentrum richt zich sterker op toerusting

Dienstbaar zijn aan school en gezin: dat is het doel van de Stichting Ds. G. H. Kerstencentrum (KOC), die zaterdag 1 augustus veertig jaar bestaat. „We zijn ons in toenemende mate gaan richten op het toerusten van kinderen én hun opvoeders.”

29 July 2020 20:22Gewijzigd op 16 November 2020 19:59

De werkzaamheden van de eerste schoolbegeleiders van het KOC zijn haast niet meer te vergelijken met die van de huidige werknemers, vertellen Arno Bronkhorst, Adri Krijgsman en Gert van Leeuwen, respectievelijk KOC-bestuurder, waarnemend voorzitter van de raad van toezicht van het KOC en penningmeester bij de aanverwante besturenorganisatie VBSO, en directeur-bestuurder van de Vereniging tot het verstrekken van Christelijk basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag, al meer dan dertig jaar klant bij KOC.

Krijgsman illustreert die veranderingen met een voorbeeld. „Zo’n veertig jaar geleden namen de schoolbegeleiders bij kinderen uit de eerste klas testjes af om te kijken of ze rijp waren voor overgang naar het volgende schooljaar. Zo niet, dan stelden ze een begeleidingsplan op. De beslissing om een kind al dan niet te bevorderen wordt nu wel heel anders genomen.”

Ook het dienstenpalet van het Kerstencentrum verbreedde zich. „We zijn ons meer gaan richten op school en gezin, in plaats van enkel op het onderwijs”, aldus Bronkhorst.

Het KOC, gelieerd aan de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, begon op 1 augustus 1980 als het Ds. G. H. Kerstenonderwijscentrum. Toen met slechts één werknemer in dienst: de latere bestuurder drs. R. A. van der Garde, die per 1 augustus 2020 zijn werkzaamheden voor het KOC beëindigt.

Een kleine tien jaar geleden veranderde de schoolbegeleidingsdienst zijn naam in Stichting Ds. G. H. Kerstencentrum. De O in de afkorting KOC bleef wel behouden. „Die is ook zeker niet betekenisloos”, zegt Bronkhorst. „Het KOC biedt ondersteuning bij opvoeding en onderwijs, overal in het land. O’s genoeg.”

De verschuiving van onderwijs naar onderwijs en gezin kwam niet uit de lucht vallen. „We merkten dat de vragen die op het KOC afkwamen steeds complexer werden”, legt Bronkhorst uit. „Steeds vaker speelde daarin de thuissituatie mee. Dat is natuurlijk ook wel logisch; een kind is een aanzienlijk deel van de dag thuis. Binnen het KOC is daarom gezegd: om een leerling goed te begeleiden, is het raadzaam om daarin ook zijn of haar context te betrekken. Ondersteuning in het gezin ligt dan voor de hand.” Inmiddels is ongeveer de helft van de diensten en activiteiten van het KOC gericht op scholen en de andere helft op gezinnen.

In hoeverre is er voor het bieden van opvoedings- en onderwijsondersteuning een identitaire advies- en begeleidingsdienst nodig?

Van Leeuwen: „In zekere zin kan iedereen –ongeacht zijn of haar identiteit– natuurlijk tips geven voor de opvoeding van en het onderwijs aan kinderen. Toch is een identitaire dienst geen overbodige luxe. Je bent als hulpverlener namelijk gericht op de totale ontwikkeling van een kind. Het maakt daarom uit hoe je naar die leerling kijkt. Ga je er bijvoorbeeld van uit dat hij of zij geneigd is tot het goede of tot het kwade? Wat kun en mag je daarom van een kind verwachten? De manier waarop je naar de mens kijkt, is van invloed op de beantwoording van die vraag en dus ook op de manier waarop je een leerling begeleidt.”

Opvoeden gebeurt in de driehoek gezin-kerk-school, geeft het drietal aan. „Daarvan uitgaand is het van groot belang dat ouders en hulpverleners elkaars levensovertuiging kennen en delen”, zegt Bronkhorst. „Wij bieden begeleiding vanuit Schrift en belijdenis en hebben zo een gemeenschappelijk uitgangskader. Daarnaast hoeven ouders zich tegenover de medewerkers van het KOC niet te verantwoorden over bijvoorbeeld hun terughoudendheid in het smartphonegebruik. Dat geeft rust.”

Het KOC ontstond vanuit de behoefte aan een identiteitsgebonden schoolbegeleidingsdienst. In hoeverre is die behoefte er nu nog?

Bronkhorst: „Ik denk wel dat het voorrecht om een eigen onderwijsadviesbureau te hebben in de loop van de jaren meer een vanzelfsprekendheid is geworden. Scholen kunnen overal terecht; echt niet alleen bij het KOC. Wel doen onze scholen voor leerlingbegeleiding zonder uitzondering een beroep op het KOC.”

Krijgsman: „De eerste periode na de start van het KOC was het een vanzelfsprekendheid dat je als school daar je diensten afnam, het kwam niet bij je op dat bij een andere organisatie te doen. Dat is inderdaad veranderd.”

Is dat erg?

Bronkhorst: „Het KOC staat voor identiteit, maar ook voor kwaliteit. Om kwaliteit te blijven bieden, moet je keuzes maken.” Van Leeuwen onderstreept dat. „Als je als schoolbegeleider zelf slechts één bladzijde voor bent, werkt dat niet. In dat geval zou ik zeggen: als je het zelf niet in huis hebt, ga het dan ook niet bieden.”

Bronkhorst merkt dat een groot deel van de aangesloten scholen erg loyaal is richting het KOC. „Daar zijn we blij mee. Als wij hen dan met hun vraag naar de buren zouden verwijzen, voelt dat niet goed. We zeggen als KOC niet snel nee, maar aan de andere kant moet je als schoenmaker inderdaad bij je leest blijven. Dan is het juist ook een kracht om heel specifieke vragen uit te besteden.”

Hoe is het KOC de afgelopen veertig jaar als organisatie veranderd?

Allereerst heeft het KOC zich ontwikkeld van een aanbod- naar een vraaggestuurde organisatie, zegt Bronkhorst. „We kijken nu meer dan vroeger naar de behoefte van scholen en gezinnen. Daarop proberen we in te spelen.”

Een andere verandering die zich binnen het KOC heeft voltrokken, is dat het relatief lang heeft gedacht vanuit het principe van mijding, vertelt Van Leeuwen. „Om een voorbeeld te noemen, vroeger zei het KOC: Over seksualiteit geven we geen les, dat is het gebied van de ouders. Dat is –mede door de toenemende genderdiscussie in de samenleving– veranderd. Inmiddels is het KOC zelfs bezig met toerusting met betrekking tot dit onderwerp.”

Maatschappelijke ontwikkelingen kunnen er dus toe leiden dat een organisatie in de loop van de jaren andere keuzes maakt met betrekking tot hetzelfde onderwerp, legt Van Leeuwen uit. „Dat heeft echter niets te maken met een veranderd beginsel. We richten ons nu meer op toerusting. Als wij de kinderen niet vertellen wat er in de wereld te koop is, horen ze het op straat wel.”

Wel betracht het KOC van oudsher een zekere terughoudendheid richting maatschappelijke ontwikkelingen, stelt het drietal. „Kijk bijvoorbeeld naar de tijd dat de computer zijn intrede deed”, legt Van Leeuwen uit. „Diverse schoolbesturen uit onze achterban hebben zich daartegen stevig verzet. Op den duur moet je echter constateren dat weren niet meer houdbaar is. Wel heeft het KOC altijd gezegd: blijf de nadruk leggen op het contact tussen leerkracht en leerling.”

Het KOC wil actueel zijn, zegt Bronkhorst. „Vanzelfsprekend houden we vast aan ons beginsel. Maar we dragen bij aan de voorbereiding van kinderen op hun toekomst en moeten dus zelf ook met de tijd mee.” Aan de andere kant vindt de bestuurder het belangrijk niet zomaar mee te gaan in allerlei onderwijshypes. Als voorbeeld noemt hij de toenemende personalisering in het onderwijs door de inzet van ICT-middelen. „Je kunt je daarbij echt wel afvragen wat dat doet met bijvoorbeeld de groep als gemeenschap, het individualisme en de rol van de leerkracht. Een kritische houding tegenover zo’n ontwikkeling is niet verkeerd.”

In hoeverre is het identitaire profiel van het KOC veranderd?

Bronkhorst: „Dat is onveranderd gebleven.” Krijgsman: „Dat zou ook niet mogen veranderen. Gods Woord, ons uitgangspunt, is namelijk niet veranderd, de belijdenisgeschriften ook niet. Toen het KOC-kantoor in Veenendaal werd geopend, werd er gemediteerd vanuit 2 Timotheüs 1:14 „Bewaar het goede pand dat u toebetrouwd is.” Alles wat hier gebeurt, moet daarop gestoeld zijn, vroeger, nu en ook in de toekomst.”

Wat zijn de toekomstplannen van het KOC?

Bronkhorst: „We zijn dienstbaar aan school en gezin. Vanuit die driehoek willen we –in samenwerking met het deputaatschap opvoeding, onderwijs en catechese van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland– ook dienstbaar zijn aan de kerk. Daarnaast zou het mooi zijn als we nog meer met andere organisatie zouden gaan samenwerken, bijvoorbeeld op het gebied van methodeontwikkeling. Met de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) gebeurt dat overigens al.”

Samenwerking mag echter nooit ten koste gaan van de identiteit, benadrukt Krijgsman. „We zijn opgericht om onze scholen te ondersteunen in bieden van onderwijs overeenkomstig Gods Woord. Dat is onopgeefbaar. Ds. Kersten, naar wie de organisatie is genoemd, heeft dat ook altijd benadrukt.”

Daarnaast blijft de bezinning op maatschappelijke ontwikkelingen heel belangrijk, stelt het drietal. Van Leeuwen. „Denk bijvoorbeeld aan het thema burgerschap. Daar moeten we echt iets mee.”

Methodeontwikkeling is in dat opzicht een speerpunt, vinden Bronkhorst, Krijgsman en Van Leeuwen. „Algemene methoden ademen nogal eens een seculiere geest”, legt Van Leeuwen uit. „Bij het vak rekenen wordt bijvoorbeeld thematisch gewerkt over een festival of een voetbalwedstrijd. Dat kan anders. Daarnaast hebben we bij taalonderwijs liever een vormende tekst dan een volstrekt seculiere. Het is echt belangrijk dat een leerling een referentiekader meekrijgt voordat hij kennismaakt met andere denkbeelden en zich daarover een gegronde mening kan vormen.”

Behalve inspelen op maatschappelijk ontwikkelingen wil het KOC zich vooral richten op duurzaam onderwijs. „Je ziet veel hypes voorbijkomen”, legt Bronkhorst uit. „Maar wat zijn nu precies de onopgeefbare principes van het onderwijs? Daar hopen we als KOC onderzoek naar te doen, om op die manier een bepaalde rust in het onderwijs te brengen en te houden, waarbij er alle ruimte is voor vorming.”

Bronkhorst, Krijgsman en Van Leeuwen willen Gods trouw benadrukken in de afgelopen veertig jaar. „Alleen onder Zijn zegen kunnen we de onbekende toekomst ingaan.”

Stichting Ds. G.H. Kerstencentrum

De Stichting Ds. G. H. Kerstencentrum bestaat sinds 2017 uit twee units: KOC Diensten en KOC Visie. KOC Diensten, opgedeeld in de afdeling Scholen en de afdeling Jeugd en gezin, richt zich onder andere op leerlingbegeleiding, coaching, scholing van leerkrachten, ondersteuning van directies en jeugd- en opvoedhulp.

KOC Visie voert opiniërende en bezinnende activiteiten uit en ontwikkelt producten vanuit de eigen identiteit, zoals lesmethoden.

Het Kerstencentrum, waarbij 25 scholen zijn aangesloten, is nauw verbonden met de besturenorganisatie VBSO.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer