De 21e-eeuwse kernwaarde
Welke waarden moeten kinderen nu meekrijgen? Waar moeten Nederlanders elkaar allemaal op kunnen aanspreken? Wat is er in onze tijd nodig als fundament van de samenleving? In een onderwijsrechtelijk wetsvoorstel staat nu: „de kernwaarden van de democratische rechtsstaat.” De minister zegt daarover in een toelichtende nota dat het daarbij gaat om „vrijheid”, „gelijkheid” en „solidariteit.” Dat zou buiten kijf staan. Ik neem in deze column de vrijheid om hiervan afstand te nemen en een enkelvoudig alternatief voor te stellen: trouw.
Dit staat niet in onze Grondwet. Maar voor ons en de samenleving is het belangrijker dan de Grondwet. Het is opvallend hoe vaak de woord ”trouw” en ”trouweloos” in de Bijbel voorkomen. Het is natuurlijk: je afspraken nakomen, maar ook nog iets meer.
Bij mensen die contracten sluiten zie je dat bijvoorbeeld. Mensen die elkaar kennen en vertrouwen, hebben geen boekwerk als contract nodig. Je weet dan: ook als er iets gebeurt wat niet in het contract geregeld is, laat die afnemer mij niet vallen.
Een contract maken voor mensen die niet goed weten of ze op elkaar aankunnen, is veel ingewikkelder. En hoe goed je dat ook dichttimmert, vaak gebeurt het dan nog dat er een discussie komt. En als dan nog het vertrouwen in de leverancier min of meer aanwezig is, dat die ook gemotiveerd is om jouw belangen onder ogen te zien, dan probeer je met extra afspraken verder te gaan. Maar als je het gevoel hebt dat hij een strategie heeft om van je af te komen, dan zeg je zelf het contract op en begin je een procedure. Mensen hebben elkaar immers nodig en moeten dus samenleven en samenwerken. Maar dat lukt pas goed als je de ander vertrouwt, als je ervan uit durft te gaan dat de ander je niet laat vallen zodra hem dat beter uitkomt.
Opvallend aan het Romeins recht was dat je een contract eigenlijk niet op een ander kon overdragen (wat nu wel kan). Je rechten en plichten uit een contract waren onlosmakelijk met jou als persoon verbonden, omdat het vertrouwen van de ander in jou was uitgesproken.
In de contractenwereld kun je je van elkaar losmaken als het vertrouwen te laag is. Lastiger wordt het –bijvoorbeeld– als je als ouders geen vertrouwen hebt in de leerkracht. Of als je weinig vertrouwen hebt in een voogd van kinderen in je familie. Investeren in vertrouwen is ook in de kinderbeschermingswereld een ondergeschoven kindje.
Van de overheid kun je je ook niet losmaken. Als je regelmatig vergunningen of een uitkering nodig hebt, heb je een moeilijk leven als je vaak het gevoel hebt dat de betrokken ambtenaar of wethouder niet werkelijk je belang wil dienen. De nieuwe jurisprudentie van de Raad van State die meer nadruk legt op betrouwbare communicatie vanuit een overheid, is dan ook een goede ontwikkeling. Maar het ongrijpbare van vertrouwen is dat je dat niet bereikt met goede jurisprudentie.
Dit aspect verklaart trouwens ook waarom velen sceptisch staan tegenover ”meer EU”: het is nogal veelgevraagd om een basis van vertrouwen te hebben in een instituut dat zo’n ver van je af staat.
Hetzelfde vertrouwensbegrip verklaart waarom de hedendaagse tijdgeest zo zoekt naar een elementaire Nederlandse cultuur en moraal: voor samenleven is vertrouwen nodig.
Maar in huwelijk en gezin is trouw ook de basis van een stabiel en veilig thuis. Als vertrouwen zo belangrijk is, dan is trouw dat nog veel meer. Vertrouwen is immers niets meer dan de subjectieve wetenschap dat de ander trouw zal zijn. En dan niet alleen in de zin dat de ander zijn afspraken nakomt, maar vooral: dat diegene oprecht het goede voor je zoekt.
Maar nu het wonder in onze gebroken wereld: Gods Naam is er een van volledige betrouwbaarheid. Het is een sterke Toren die voor iedereen openstaat die erheen vlucht. Want je hebt het leven niet in eigen hand. „En die Uw Naam kennen, zullen op U betrouwen, omdat Gij, Heere, niet hebt verlaten degenen die U zoeken.”
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.