Prima om geweld tegen publieke ambtsdragers streng te straffen
Ruig, ruiger, ruigst. Met die laatdunkende bewoordingen typeerde de linkse oppositie het justitiebeleid van de bewindslieden Opstelten en Teeven in het kabinet-Rutte I. Veel symboolpolitiek met weinig effectiviteit, zo luidde de kritiek.
De rapen waren vooral gaar toen de twee in 2011 het Wetboek van strafrecht zo wijzigden dat voor bepaalde ernstige gewelds- en zedenmisdrijven geen taakstraf meer mocht worden opgelegd. Zo muilkorf je de rechter, protesteerden juristen. Zij toonden zich vooral bevreesd dat de koers van het kabinet geheel zou worden gedicteerd door Wilders en de PVV, maar zagen in hun kritiek nogal wat nuances over het hoofd.
Zo legde niet Wilders of Teeven de basis voor het taakstrafverbod; dat deed de eminente CDA-jurist Hirsch Ballin in het centrumlinkse kabinet-Balkenende IV. En op de stelling dat de autonomie van de rechter werd ingeperkt valt ook wel wat af te dingen. Zo kan met evenveel recht worden betoogd dat de bedoeling van een nieuwe vorm van strafafdoening nu eenmaal voortdurend verduidelijking behoeft. Met andere woorden, als de wetgever expliciet maakt dat hij een taakstraf geen passende sanctie vindt voor een ernstig zedendelict kan dat ook een kwestie van voortschrijdend inzicht zijn.
Hoe dan ook, de weerstand tegen taakstrafverboden zit diep. En dus wekte het geen verbazing dat de geschiedenis zich dinsdag herhaalde. De justitieministers Dekker (VVD) en Grapperhaus (CDA) presenteerden hun lang beloofde, nieuwe uitbreiding van het taakstrafverbod; met opnieuw kritische en ontstemde kanttekeningen als gevolg.
Als gevolg van deze uitbreiding, waar vooral PVV, VVD en CDA op aandrongen, valt straks elke vorm van fysiek geweld tegen personen met een publieke taak onder het taakstrafverbod. Ook de mogelijkheid om een boete op te leggen vervalt, dus wie straks voor dergelijk geweld wordt veroordeeld moet de cel in. Terzijde, de ontsnappingsclausule voor rechters om een taakstraf te vonnissen in combinatie met een onvoorwaardelijke celstraf van één dag, die de verdachte vaak al in voorarrest heeft doorgebracht, blijft bestaan.
Het is twijfelachtig of de behandeling van dit wetsvoorstel nog voor de verkiezingen wordt afgerond. Is dat niet het geval, dan zal het draagvlak ervoor mede afhangen van de krachtsverhoudingen in de Tweede Kamer na 17 maart. Een al dan niet gedeeltelijke heroverweging van de wet is dan niet uitgesloten. En toegegeven, met dit wetsvoorstel gaat het kabinet ook best ver. Zo valt in de memorie van toelichting te lezen dat op elke vorm van fysiek geweld, ongeacht de ernst van de gevolgen en dus ook na een enkele klap of duw, celstraf moet volgen. Het zou prima te billijken zijn als de Kamer daar nog eens naar kijkt.
Één ding staat echter buiten kijf. Met de intentie van de bewindslieden Dekker en Grapperhaus is, evenals met die van Hirsch Ballin en Teeven bepaald niets mis.