Waarom de Roermondse Munsterkerk haar 800e verjaardag niet viert
Massief en grijs staat de zandstenen Munsterkerk in hartje Roermond, al acht eeuwen lang. Het bedehuis krijgt in de 19e eeuw een nieuw uiterlijk. Architect Pierre Cuypers neemt het zo onder handen, dat hij zijn geboortestad ontvlucht. Roermond is boos.
Dat er iets met de voormalige kloosterkerk moet gebeuren, is rond 1860 wel duidelijk. Het dak lekt, de klokkentoren dreigt in te storten en, zegt bouwhistoricus Eric Caris in het jubileumboek ”De Munsterabdij van Roermond”, het is ‘eb’ in de kas van het kerkbestuur.
Cuypers krijgt de opdracht het bedehuis te restaureren, en dat doet hij grondig. De Roermondse architect brengt de laatromaanse kerk niet terug in haar oorspronkelijke staat, in hoe ze er in de middeleeuwen uitzag, maar in hoe ze eruit hád kunnen zien. Cuypers bouwt twee westelijke torens, de oostelijke toren wordt vervangen en er komt er een bij. De zogenoemde vieringkoepel, schuin boven het altaar, krijgt een nieuw gezicht, passend bij de vier stenen heenwijzingen naar het hemelse Jeruzalem.
De meeste Roermonders vinden dat allemaal maar niks. Cuypers besluit in 1865 zijn geboortestad te verlaten en zich te vestigen in Amsterdam. Hij ontwerpt er het Centraal Station, het Rijksmuseum en ook nog kasteel de Haar in Haarzuilens. En elke derde dinsdag in september houdt koning Willem-Alexander een rede op de door Cuypers ontworpen troon.
Het komt nog goed tussen Cuypers en Roermond. Vlak na zijn overlijden in 1921 gaan er al stemmen op om hem met een monument te eren. Pas negen jaar later is het zover: in het bijzijn van prins Hendrik wordt op het Munsterplein, naast de kerk, een bronzen standbeeld van de ”architect der Rijksmuseum” onthuld. Daar staat hij nog, een boek in de hand, wat verbaasd naar één van zijn meest ingrijpende restauraties te kijken.
Verderop hebben toeristen het Munsterplein in bezit genomen. De terrassen zitten vol, er is koffie met Limburgse vlaai. Binnen, in de kerk, wachten vrijwilligers van het St. Christoffelgilde op bezoekers.
Er is een looproute uitgezet, coronaproof allemaal. Gegidst wordt er niet. „We hebben nu eenmaal onze voorschriften”, zegt een van de gildeleden, een oudere dame. „Daar moeten we ons aan houden.”
Alle festiviteiten rond het 800-jarig bestaan van de kerk zijn voor de zekerheid maar afgelast. „Jammer, heel jammer. En uitstellen naar volgend jaar kan ook niet, hè? Want dan bestaat de kerk 801 jaar.”
De route voert langs beelden van Antonius, Jozef en Maria. Er branden kaarsjes, ze kosten een euro, meldt een bordje. Wie wil, kan er bidden om „bijstand en voorspraak.” Op een A4’tje staat een coronagebed. „Wees ons, Uw volk, nabij en genadig, nu wij allen de gevolgen ondervinden van het uitgebroken coronavirus.”
Het grafmonument voor graaf Gerard van Gelre en zijn vrouw Margaretha van Brabant, de stichters van de kerk, staat onder de koepel, al sinds 1231. Het zijn twee grafbeelden, van jonge mensen nog, in een slapende houding, als vorsten gekleed. Rechts Gerard, links Margaretha. Ze hebben hun ogen ietwat geopend, alsof ze naar de hemel kijken. Aan de rand van de blauwe, met gouden sterren versierde koepel, staat een zandstenen beeld van Christus Triomfator, Die door Zijn opstanding de dood heeft overwonnen.
Zie ook:
Cuypers, bouwer van kathedrale kerken, RD.nl (23-01-2016)
Architectuur met een missie, Digibron.nl (08-10-2007)