Tom Wright: coronacrisis is geen noodlot of toeval
„Voorzienigheid is Jezus-vormig: het is geen ijzeren greep die alles meedogenloos regeert.” Wie een boekje wil lezen dat te denken geeft, doet er goed aan kennis te nemen van deze theologische bezinning van de Britse nieuwtestamenticus N. T. (Tom) Wright op het coronavirus.
Aan de rij met boeken over de pandemie die de laatste maanden de wereld teistert, heeft Wright er nog een toegevoegd. Wel een met een eigen aard. De schrijver wil geen snelle antwoorden geven. Hij zelf geeft de bedoeling van zijn boekje als volgt weer: „Mijn hoofdargument is nu juist dat we ons moeten verzetten tegen de voorspelbare reacties die zo gemakkelijk bij ons boven komen. Voor we die vragen (over wat we moeten leren of wat we moeten doen, MJK) ook maar in de meest algemene zin kunnen beantwoorden, hebben we eerst een tijd nodig waarin we klagen, ons inhouden en nu juist niet direct met ‘antwoorden’ komen. Die kunnen wel komen, als God het wil, maar als we ons niet onthouden van onmiddellijke reacties, zullen we misschien niet in staat zijn die te horen. Als we tijd doorbrengen in klaaggebed, kunnen we nieuw licht ontvangen, in plaats van dat we slechts de dingen herhalen die we toch al hadden willen zeggen.”
Oordelen
Wright neemt de lezer mee naar drie filosofische antwoorden, die van de stoïcijnen, de epicuristen en de platonisten. De eerste vorm is die van schikken in je lot, want alles is beschikt. De tweede groep gaat ervan uit dat het allemaal stom toeval is en de derde groep troost zich met de gedachte dat het hier toch maar om de schaduw van de werkelijkheid gaat, omdat we voorbestemd zijn voor een andere wereld.
Deze drie filosofische antwoorden hebben een christelijke variant die Wright aan de kaak wil stellen en waartegenover hij vanuit de Bijbel een andere weg wil wijzen.
In ieder geval kunnen we maar niet zo maar vanuit het Oude Testament de lijnen doortrekken. De oordelen die we kennen vanuit de oudtestamentische profeten dienen we te lezen in het licht van de bijzondere verhouding van God met Israël, met op de achtergrond het boek Deuteronomium en in het bijzonder de hoofdstukken 27-32.
De ballingschap is de grootste crisis voor het volk; die heeft alles te maken met het virus van de afgoderij en het onrecht. Het volk moet de duisternis in, opdat er licht, nieuw leven, zou verrijzen aan de andere zijde.
Egypte
Het verblijf van de Israëlieten in Egypte daartegen staat in een geheel ander kader. Wright onderscheidt naast de lijn van het verbond („het verhaal van Israël en God”) een ander „verhaal”, namelijk dat „van de goede schepping en de duistere macht die vanaf het begin heeft gepoogd Gods goede werken te vernietigen.”
Na een bespreking van deze lijnen uit het Oude Testament, geeft Wright aandacht aan de plaats en betekenis van Jezus en vervolgens aan wat verder in het Nieuwe Testament naar voren komt over het lijden in deze wereld. Met name Romeinen 8 over het zuchten van de Geest is voor hem een wegwijzer. Hij stelt een andere vertaling voor van vers 28 om een christelijk stoïcisme te voorkomen op grond van het werkwoord medewerken of samenwerken. Het wordt dan: God werkt alle dingen uiteindelijk ten goede „met en door middel van” hen die Hem liefhebben. Hier rijzen wel vragen, over de exegese, maar ook over de hantering van God en mens als ”partners”.
Onzichtbaar
Over de kerksluitingen maakt Wright zich zorgen, met name over de gedweeë manier waarop de kerk is gevolgd op wat een seculariserend spoor lijkt. Het gaat hem met name om het idee dat zo versterkt wordt van religie als privézaak, iets voor achter de voordeur. De aanbidding wordt onzichtbaar.
Boekgegevens
God en de pandemie. Een theologische reflectie op het coronavirus en wat volgt, Tom Wright; uitg. KokBoekencentrum; 112 blz.; € 14,99