Jules Verne voor de 21e eeuw
Wie ”20.000 mijl onder de wateren” van Jules Verne leest in zijn volle omvang -een slordige 500 pagina’s-, krijgt een beetje begrip voor Ed Franck. Hij voegde twee boeken van de Franse sciencefictionschrijver ineen tot een hapklare brok van net 150 bladzijden. Maar misschien is dat weer een beetje te weinig van het goede.
Jules Verne (1828-1905) staat bekend als de schepper van een eigen genre: de wetenschappelijke roman. Hij was uitstekend op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in de wetenschap. Die kennis paarde hij aan een grote fantasie, waardoor veel van zijn boeken hun tijd ver vooruit waren. Zo beschreef Verne bijvoorbeeld een reis naar de maan, introduceerde hij duikerklokken en liet hij helikopters rondvliegen.
De avonturen van professor Aronnax aan boord van de onderzeeër Nautilus van de raadselachtige kapitein Nemo, laten zich lezen als een collegedictaat waarin Verne zijn (inderdaad fenomenale) kennis van marinebiologie, oceanografie, techniek en zeevaartkunde etaleert. De Antwerpse uitgever Facet bracht een integrale Nederlandstalige editie van de pil op de markt. Best vermoeiend soms, die paginalange opsommingen van planten en dieren die de diepzee bevolken. Doorbijters krijgen al lezende wel het gevoel dat ze daadwerkelijk betrokken zijn bij de eindeloze en schijnbaar doelloze onderwatertocht van Nemo. Met de ruige Canadese walvisvaarder snakken ze er af en toe naar van boord te kunnen om de bewoonde wereld weer op te zoeken.
Ed Franck herschreef de klassieker van Verne „om de nogal dorre schrijfstijl van Jules Verne een beetje dynamischer te maken.” Hij plakte er ook delen aan vast uit een later werk van Verne waarin kapitein Nemo opduikt: ”Het geheimzinnige eiland”. De verbindende tekst tussen beide verhalen schreef Franck zelf, in de geest van Verne. Toegegeven: zo zit er vaart in Verne. Maar gevoelsmatig blijven er van de beloofde 20.000 mijlen minder dan de helft over. Jammer overigens van dat enkele onvertogen woord in deze beide uitgaven.
Een andere klassieker van Verne is uiteraard ”Reis om de wereld in tachtig dagen”, een avonturenroman waarin de Engelsman Phileas Fogg met bijna onmenselijke kalmte een wereldreis maakt binnen de afgesproken tijd van tachtig dagen. Een aardige rekenfout is uiteindelijk zijn redding. In tegenstelling tot ”20.000 mijl” bevat dit boek in zijn oorspronkelijke vorm voldoende vaart en spanning om de aandacht van de lezer vast te houden. De vraag of Fogg op tijd terug zal zijn, blijft tot de laatste bladzijde open. Geen enkele reden om het snoeimes te hanteren dus. Uitgeverij Athenaeum - Polak & Van Gennep deed dat ook niet en maakte er een werkelijk schitterende uitgave van, voorzien van de gravures van Jules Hetzel uit de eerste uitgave. Een aanwinst voor de boekenkast.
Dezelfde uitgever bracht ook ”De reizen van Gulliver” van Jonathan Swift (1667-1745) opnieuw in het Nederlands uit. De roman verscheen in 1726 en wordt terecht beschouwd als Swifts meesterwerk. Lemuel Gulliver, de verteller, doet in dit boek verslag van zijn reizen naar het eiland Lilliput (waar alles twaalf keer zo klein is), naar het land van de reuzen (Brobdingnag), naar het vliegende eiland Laputa en naar de Houyhnhnms, paarden die niet weten wat ”liegen” betekent. Achter de sprookjesachtige en fantastische sfeer van de vertellingen gaat een bijna bijtende satire schuil, waarin Swift menselijke tekortkomingen als hypocrisie en vooroordelen op de korrel neemt. Net als ”Reis om de wereld” is deze uitgave voorzien van verhelderende noten bij diverse passages. Nog altijd een leerzaam boek.
voetnoot (u17(”20.000 mijl onder de wateren”, door Jules Verne; uitg. Facet, Antwerpen, 2003; ISBN 90 5016 406 4; 503 blz.; € 24,95;
”20.000 mijlen onder zee”, door Ed Franck, naar Jules Verne; uitg. Davidsfonds, Leuven, 2004; 90 5908 120 x; 167 blz.; € 16,50;
”Reis om de wereld in tachtig dagen”, door Jules Verne; uitg. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004;
”De reizen van Gulliver”, door Jonathan Swift; uitg. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004.