Een dikke streep onder Nietzsche
Titel:
”Atheïstisch manifest en De onredelijkheid van religie”
Auteur: H. Philipse
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2004
ISBN 90 351 2654 8
Pagina’s: 198
Prijs: € 14,95; Titel: ”Kapelaan van de duivel”
Auteur: R. Dawkins
Uitgeverij: Contact, Amsterdam, 2004
ISBN 90 254 1764 7
Pagina’s: 304
Prijs: € 29,90;
Titel: ”Grote vragen in de wetenschap”, red. H. Swain, uitg. Elmar, 2004
ISBN 90 389 1488 1
Pagina’s: 244
Prijs: € 17,95.
„Je doet er goed aan om handschoenen aan te trekken wanneer je het Nieuwe Testament leest. Dat er zoveel viezigheid dichtbij is, dwingt er bijna toe… Tevergeefs heb ik in het Nieuwe Testament ook maar naar één sympathieke trek gespeurd.” Het is alleen Pilatus voor wie Friedrich Nietzsche nog sympathie heeft. Hoewel Nietzsche al meer dan een eeuw geleden alle mogelijkheden benut heeft om God dood te verklaren, zijn er nog steeds volgelingen die daar een schepje bovenop willen doen.
Een van hen is de Utrechtse prof. H. Philipse. Van zijn ”Atheïstisch manifest” en ”De onredelijkheid van religie” verscheen recent een herdruk, waarin hij een dikke streep zet onder de verklaring van Nietzsche. Hij wil daarmee religieuze lezers uitdagen en hoopt dat ze een reflectie over het geloof niet uit de weg gaan.
Verbazend is het gemak waarmee hij het lijden en de dood van de Heere Jezus afdoet als een fiasco, een echec. Verzoening door voldoening is volgens Philipse „een absurde doctrine dat God de góede Vader zijn eigen zoon offert ter verzoening van misdaden die door andere mensen zijn begaan. Over liefde gesproken!” De toon van zo’n zinnetje geeft aan dat de auteur geen serieuze moeite heeft gedaan om de werkelijke betekenis van de kruisdood van Christus te peilen. Wat zei Paulus ook weer? De prediking van de Gekruisigde zou de Grieken een dwaasheid zijn.
In zijn manifest wil Philipse aantonen dat God slechts het product is van een menselijke projectie. Bij het toetsen van deze hypothese valt hij in de kuil die Oele en Byl signaleren bij moderne natuurwetenschappers. De chronologie uit het Oude Testament geeft aan dat er ongeveer 4000 jaar verstreek tussen Adam en Christus, stelt Philipse, maar: „Intussen weten we door paleontologische vondsten in Oost-Afrika dat de mensheid meer dan vier miljoen jaar geleden ontstond.” Juist dat onbegrensde vertrouwen in wetenschappelijke dateringen verraadt dat deze atheïst slechts van de zijkant in de kijkdoos blikt.
Een ander recent boek dat op hetzelfde aambeeld slaat -en uit dezelfde smidse komt- is ”Kapelaan van de duivel”. Het is een bundel essays -zonder veel samenhang- van de invloedrijke bioloog Richard Dawkins, bekend van zijn boeken ”De zelfzuchtige genen” en ”De blinde horlogemaker”. In het eerstgenoemde boek lanceerde hij de stelling dat mensen en andere levensvormen niet meer dan vehikels zijn van hun zich zelfstandig evoluerende genen.
De titel van deze bundel is ontleend aan een brief van Darwin, die schreef: „Wat een boek zou een kapelaan van de duivel kunnen schrijven over de onhandige, verspillende, stompzinnige en afschuwelijk wrede werken van de natuur.” Dawkins meet zich met onverhuld genoegen die rol van kapelaan van de duivel aan en erkent dat het proces van natuurlijke selectie inderdaad verspillend en wreed is. Het eindproduct is dat niet, zegt hij, als hij de „rechtopgaande aap” beschrijft als een machine: „…het onhandige en wrede algoritme van de natuurlijke selectie heeft een machine voortgebracht die ertoe in staat is het algoritme te verinnerlijken door een model van zichzelf -en nog veel meer- als een microkosmos binnen de menselijke schedel te installeren.” Schrijnend is het laatste hoofdstuk, waarin hij in een brief zijn tienjarige dochter ertoe oproept vooral niet voetstoots te geloven wat religieuze mensen beweren, maar altijd naar het bewijs te vragen. Triest dat een eminent bioloog zijn gaven op deze manier benut.
De tientallen denkers die aan het woord komen in ”Grote vragen in de wetenschap”, een derde boek dat deze zomer verscheen, erkennen tenminste nog dat er onopgeloste vragen zijn. „Van wie dan in mij dat distelveld van neigingen ten kwade?” vraagt Augustinus zich af in zijn Belijdenissen. Een variant daarop komt ook hier aan de orde: wat is de oorzaak van agressie? Andere prangende vragen waar deze vooraanstaande wetenschappers mee worstelen zijn: wat is bewustzijn, hoe is taal ontstaan, wat maakt ons verliefd, waarin verschillen mannen van vrouwen?
De antwoorden stellen vaak teleur: liefde en angst zijn niet meer dan een paar moleculen of stroompjes in de hersenen en het geloof is een vertrouwen dat uiteindelijk alles goed komt. Desondanks biedt het boek door zijn breedte de meeste informatie van de drie. Wie aan de hand van dit soort boeken kennis wil maken met de natuurwetenschappelijke levensbeschouwing doet er goed aan op zijn minst ook de boeken van Oele en Byl te lezen.