Europeanen willen EU die natiestaat redt
COVID-19 heeft de manier waarop Europeanen de wereld buiten hun continent zien, drastisch veranderd. Dat brengt hen er toe de rol van de EU opnieuw te overwegen. Er groeit een ontluikende consensus over de noodzaak de natiestaat te redden door Brussel macht te geven.
De coronacrisis is waarschijnlijk het grootste sociale experiment van ons leven. We weten niet wanneer of hoe het zal eindigen. Het is nog te vroeg om te voorspellen hoe radicaal het de manier waarop het de blik van de Europeanen op hun eigen samenleving heeft veranderd, maar dat crisis de blik op de wereld buiten Europa en de rol van de EU in hun levens heeft veranderd is nu al duidelijk.
De publieke opinie was geen belangrijke politieke factor in de beginfase van de COVID-19-crisis. Maar in de volgende fase van de crisis, nu de regeringen nieuwe verantwoordelijkheden op zich nemen en proberen biljoenen bijeen te brengen om een herstel te financieren, zal het voor Brussel en de nationale hoofdsteden niet genoeg zijn om de juiste plannen te ontwikkelen. Zij zullen de juiste taal en kaders moeten vinden om hun beleid te rechtvaardigen en ze moeten begrijpen hoe COVID-19 de angsten en verwachtingen van de bevolking heeft veranderd.
De Europese Raad voor Buitenlandse Relaties (ECFR) voerde in de EU diverse opiniepeilingen uit. Die leverden op het eerste gezicht paradoxale resultaten op: ze tonen enerzijds een enorme steun voor de Europese samenwerking en anderzijds een even grote teleurstelling in de bestaande instituten. Aan de ene kant zeggen grote meerderheden in alle onderzochte landen dat de crisis hen meer overtuigd heeft van de noodzaak van verdere EU-samenwerking. Aan de andere kant klaagt de meerderheid van de ondervraagde landen dat de EU de uitdaging niet is aangegaan. Dit omvat 63 procent in Italië en 61 procent in Frankrijk. Misschien nog zorgwekkender dan de vele mensen die zeggen dat de EU slecht heeft gepresteerd, zijn de nog grotere aantallen die zeggen dat de EU irrelevant is geweest.
De dreiging van de coronacrisis gaf veel mensen het gevoel dat er niemand was om hen te helpen. De crisis heeft de reputatie van de twee grootste economische partners van Europa, de Verenigde Staten en China, blijvend geschaad. Europeanen zijn negatiever over China, waarschijnlijk vanwege de manier waarop de crisis een agressieve kant van de internationale activiteiten van het land aan het licht heeft gebracht. Intussen is de ineenstorting van het beeld van de VS in de ogen van veel Europeanen niet alleen maar een indicatie van de mate waarin Europeanen zich tegen Trump verzetten. Het is ook een indicatie dat de COVID-19-crisis ertoe heeft geleid dat veel Europeanen de VS zien als een gebroken heerser die de verdediging van de westerse wereld niet op zich kan nemen.
COVID-19 lijkt de manier waarop de Europeanen de wereld buiten hun continent zien, drastisch te hebben veranderd, wat hen er op hun beurt toe heeft gebracht de rol van de EU opnieuw te overwegen. Als we dieper ingaan op de data kunnen we drie mentale modellen construeren die de Europese burgers gebruiken om de wereld na de crisis te begrijpen.
Het eerste model is dat van de ”nieuwe Koude Oorlog”, ondersteund door 15 procent van de ondervraagden. Deze burgers geloven dat de toekomst een bipolaire wereld is met de VS als leider van de vrije wereld en China als leider van een autocratische as die staten als Rusland en Iran omvat.
Ten tweede hebben we de ”doe-het-zelvers”, ondersteund door 29 procent van de ondervraagden. Deze burgers geloven dat we na de crisis in een wereld zullen leven waarin alle staten het alleen zullen moeten doen, door allianties te sluiten met andere spelers om hun belangen te verdedigen.
De grootste en politiek belangrijkste groep zijn ten slotte de ”strategische soevereinen”, ondersteund door 42 procent van de ondervraagden. Deze burgers geloven dat COVID-19 een wereld van blokken en regio’s heeft gecreëerd. Volgens hen zal de relevantie van Europa in dit nieuwe tijdperk afhangen van het vermogen van de EU om eensgezind op te treden. Het was niet de COVID-19, maar het falen van de internationale gemeenschap om met effectieve collectieve antwoorden te komen die een aantal van de vroegere kosmopolieten veranderden in de nieuwe Europese soevereinen van vandaag. Voor hen is Europa niet langer vooral een project dat wordt gedreven door ideeën en waarden, maar is het een gemeenschap van het lot die bijeen moet blijven om de controle over haar toekomst weer in handen te krijgen.
De Europese regeringen en de instanties in Brussel hebben gezien dat de coronacrisis Europa relevanter heeft gemaakt voor de kiezers. Het Frans-Duitse herstelplan dat in mei werd gepresenteerd, zou het begin kunnen zijn van een belangrijke nieuwe fase in het Europese verhaal.
De peilingen van het ECFR suggereren echter dat de gevoelens van de Europese burgers vandaag de dag dichter bij die van de Britse historicus Alan Milward liggen dan bij de strekking van de ”Federalist Papers” uit 1788. In deze ”Papers” probeert James Hamilton de New Yorkers achter de nieuwe Grondwet van Verenigde Staten te krijgen, die een plaats inruimt voor een centrale overheid. Milwards revisionistische geschiedenis ”The European Rescue of the Nation State” (De Europese redding van de natiestaat), stelt dat de drijvende kracht achter het Europese project het herstel is van de nationale soevereiniteit en niet het verlangen naar federalisme met een centrale Europese overheid. Milwards verhaal ging weliswaar over naties die hun staten redden van hun eigen interne conflicten in de jaren vijftig, en de vraag naar ”meer Europa” is in 2020 meer ingegeven door het willen redden van de natiestaat van de druk van buitenaf. De opiniepeilingen suggereren dat we meer een ”Milward-moment” dan een ”Hamilton-moment” meemaken: geen radicale stap naar federalisering, maar meer een ontluikende consensus over de noodzaak Brussel macht te geven om de natiestaat te redden.
Ivan Krastev is voorzitter van het Centrum voor Liberale Strategieën, Mark Leonard is directeur van de denktank Europese Raad voor Buitenlandse Relaties.