Versjes met een donker rafelrandje
”Gezondheid!”, de nieuwste bundel van Lévi Weemoedt, verscheen na geruime tijd radiostilte. Het was al zo lang stil rond de inmiddels 71-jarige schrijver-dichter, dat sommigen hem zelfs dood waanden.
De bundel ”Gezondheid!” telt 106 gedichten. Dat klinkt alsof het een forse bundel betreft, maar dat is niet zo. Al die gedichten zijn kort, variërend van een paar woorden tot net aan één pagina. Waar sommige dichters zich (vroeger nog weleens konden) toeleggen op de ode, het sonnet of welke vaste vorm dan ook, is het epigram of puntdicht misschien wel het specialisme van Weemoedt, pseudoniem van Isaäck Jacobus van Wijk. In enkele woorden laat hij zijn licht schijnen over een maatschappelijk fenomeen of persoonlijke situatie.
De vorige bundel van Weemoedt (”Pessimisme kun je leren”, samengesteld door Özcan Akyol) was een daverend succes en voerde zelfs de bestsellerlijsten aan. Dat was een bundeling van „de beste versjes” en ook voor de gedichten in ”Gezondheid!” is ”versjes” best een goede benaming. Doorgaans zijn die gedichtjes luchtig van toon; kort, met een knipoog, terloops, maar meestal met een donker rafelrandje. Dat kan een echo van verdriet of een flinke scheut cynisme zijn, maar ook een vlijmscherpe observatie, of gewoon een weemoedige ondertoon.
Echtscheiding
Zoals het gedicht ”Nieuwste cijfers”: „Het CBS / vindt het / zelf óók raar / maar 4 op / de 3 stellen / gaan uit elkaar.”
Weemoedt neemt de echtscheidingshype op de hak, stipt het onlogische ervan aan, zorgt voor een glimlach en tegelijk voor een weemoedig gevoel. Want wie vindt het nu niet spijtig als de eerste liefde verkilt en een mooie relatie kapotgaat?
Of wat te denken van ”Advocaat”: „Een leugen is / in mijn beleving / een waarheid die / rekening houdt / met haar omgeving.”
Ja, de gedichten van Weemoedt zijn kritisch en niet alleen op bankiers en advocaten. Als dichter bejubelt hij hooguit de gebrekkigheid van het leven en vaak neemt hij zaken op de hak of prikt hij opgeblazenheid door. Omdat hij daarbij nooit bitter of vilein wordt, blijven zijn gedichten, ook in deze bundel weer, sympathiek en prettig om te lezen; vaak met een glimlach om de mond.
Weemoedts gedichten zijn overigens niet somber. Hij doet zijn dichtersnaam recht, want weemoed impliceert grote waardering of zelfs liefde voor iets. Iets wat achter ons ligt en verloren ging, maar toch iets wat nog altijd dierbaar is. Misschien maakt dat zijn gedichten wel zo sympathiek.
Roken
Kijk bijvoorbeeld eens naar het gedicht hieronder over de hoop (”spes”). Het is met de Latijnse titel een knipoog naar de kerk, het lijkt luchtig, maar is er eigenlijk wel hoop? En trouwens: alles verdwijnt in de as. Ondanks die twijfel nodigt de dichter ons uit mee te hopen. Of wil hij eigenlijk zeggen dat hopen, net als roken, ons hooguit hier en nu door de dagen helpt, maar uiteindelijk alleen maar tot ergere klachten leidt?
Toch houdt deze lectuur je niet uren aan je stoel gekluisterd. Niet alleen omdat de bundel daarvoor veel te dun en te vluchtig is, maar ook omdat zelfs de scherpste spitsvondigheden toch gaan vervelen als ze aaneengeregen worden. Het zijn prettig leesbare versjes, soms scherp, soms wat flauw, soms wat platvloers. Een enkele keer grof. Bijna altijd sympathiek en weemoedig, met oog voor de rafelrandjes van het leven, maar ook weer niet hemelbestormend. Wat verklaart dan het succes ervan?
Geen eenvoudige vraag. Is het omdat veel mensen graag een dichter lezen die oog heeft voor de gebrekkigheid van het leven, maar niet zitten te wachten op confronterende poëzie die tot zelfreflectie en verandering aanzet? Het opgewekte verdriet van Weemoedt speelt vast een rol, maar het moet ook iets met de vorm te maken hebben. De gedichten zijn een soort literair fastfood. Waar poëzie toch vaak geassocieerd werd met ingewikkeld en iets voor kenners, bewijst Weemoedt dat ook boeken met veel wit op de pagina heel toegankelijk kunnen zijn.
Beeldgedichten
Daar komt bij dat Weemoedt wel degelijk heel weloverwogen bezig is met de vorm van zijn gedichten. Er staan zelfs een aantal beeldgedichten in ”Gezondheid!”, bijvoorbeeld een met de kleuren en lijnen die we kennen van Mondriaan maar met een ferme diskwalificatie van diens schilderkunst. Misschien kunnen we Weemoedt dus beter vergelijken met een hapje voor tussendoor. Ook al is er weinig existentieels aan, toch weet Weemoedt bij alle luchtigheid wel regelmatig tot denken aan te zetten en zo zijn lezers iets voor te schotelen waar ze met een licht trieste glimlach een poosje op kunnen herkauwen, ook al voedt het maar matig.
SPES MEA
Ik ben weer gaan roken,
ik miste de as
die op alles neerviel
wat ik schreef of las
En de rook, o, de rook
en de hoop die ik had
ooit gelukkig te worden,
een vrouw op mijn pad,
een huisje aan zee,
een dochter of twee:
óók een sigaretje?
Hoop gezellig mee!
Boekgegevens
Gezondheid!, Lévi Weemoedt; uitg. Nijgh & Van Ditmar; 117 blz.; € 16,99