Geestelijke keuze
Hooglied 5:9a
„Wat is uw Liefste meer dan een ander liefste, o gij schoonste onder de vrouwen?”
Het missen van de tegenwoordigheid van God, zodat Zijn kinderen geen antwoord krijgen, is een grote beproeving. Wat deze beproeving zo groot maakt, is vooral dat God er niet bij is, of dat Hij niet verschijnt om hun te schenken wat zij in Hem menen te vinden. De bruid zag niet dat ze een Gast –Die echter Christus was– nodig had, omdat Hij niet verscheen met de schoonheid waarmee zijzelf gezegend meende te zijn. Toen zij echter de aangename geur die van Hem uitging gewaar werd, bezwoer zij de dochters van Jeruzalem om haar Liefste te vertellen dat ze krank was van liefde, als ze Hem zouden vinden (Hooglied 5:8). Toen zij de lieflijke geur had geroken die Hij had achtergelaten, kon ze niet meer tevreden zijn zonder Hem. Zij zocht Hem niet in Babel, maar zij ging tot de dochters van Jeruzalem. Daar vond ze Hem en Hij vroeg: „Wat is uw Liefste meer dan een ander liefste?” (Hooglied 5:9). Zo hoort u haar dan van Hem getuigen. Als zij Zijn lof zo heerlijk heeft bezongen, vat ze alles kort samen: „Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Maar vóór Christus verscheen om Zich aan Zijn kerk te openbaren en haar ogen te openen, lag ze gerust neer om te slapen. Ze meenden dat ze rechtvaardig, schoon en rein genoeg waren met alles wat ze ontvangen hadden.
Thomas Watson, predikant te Londen (”Uitleg van Psalm 137:3-6”, 1661)