Diepgaand debat over rol van overheid
Het kabinet presenteert plannen, de Kamer debatteert erover en de overheid moet vervolgens de problemen gaan oplossen. Maar niemand stelt de vraag aan de orde of al die plannen en discussies nu wel zo zinvol zijn, stelt dr. Bart Jan Spruyt.
Volgens hem is de overheid zelf een deel van het probleem dat ze op moet lossen. De Koningin heeft vorige week in haar Troonrede de al lang bekende voornemens van het kabinet voor volgend jaar voorgelezen, en als premier Balkenende niet zo’n zere voet had gehad, zouden het kabinet en de Tweede Kamer vorige week de rest van de week met elkaar over deze plannen hebben gediscussieerd.
Ritueel
Het is een jaarlijks terugkerend ritueel, met een hoog gehalte aan voorspelbaarheid. Achter de schermen zijn de coalitiefracties het al eens geworden over wie op welke punten correcties op de begroting mag aanbrengen. En dus zullen we zien dat D66-leider Dittrich tijdens de algemene beschouwingen een motie indient om de bezuinigingen op het onderwijs te schrappen, dat zijn fractiegenoot Bakker dat opnieuw zal doen tijdens de algemene financiële beschouwingen en dat hun collega Lambrechts bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Onderwijs een amendement zal indienen.
Zo gaat dat ieder jaar, en je vraagt je af waarom niemand tijdens die debatten eens de vraag aan de orde stelt of al die plannen en discussies nu wel zo zinvol zijn. Er zijn problemen, en er zijn voornemens (beleidsplannen) om de overheid die problemen op te laten lossen. De verzwegen veronderstelling van dit ritueel is dat de overheid die problemen ook kán oplossen. Maar waarom zou de kwestie niet eens aan de orde kunnen komen of de overheid geen deel van het probleem is, en allerminst de vanzelfsprekende oplosser van alle problemen. Zeker na een paar weken enquête naar Betuwelijn en hsl moet daar toch enige ontvankelijkheid voor bestaan.
Diepgaand debat
Die vraag zou een diepgaand debat over de rol en het takenpakket van de overheid mogelijk maken. En pas als dat debat zou zijn afgerond, kunnen we het over de plannen zelf gaan hebben. In zo’n debat kan dan worden opgemerkt dat de overheid wel snijdt in de sociale zekerheid, maar daarbij de indruk wekt aan een verbouwing te zijn begonnen en pas later de hulp van een architect te hebben ingeroepen. Het grote verhaal ontbreekt - tenzij een verontschuldigend gemompel over de noodzaak van bezuinigen om het stelsel als zodanig in stand te kunnen houden, daarvoor door zou moeten gaan. Maar dat is conservatisme met een heel kleine c, dat nog nooit iemand heeft overtuigd.
Over ons land hangt de schaduw van een dreigende terreuraanslag. Dit kabinet reageert daar wel heel erg zuinigjes op: het trekt 10 miljoen euro uit voor 100 fte’s extra bij de AIVD en de politie. Van een regering die haar kerntaak serieus neemt, mag je verwachten dat ze de vijand van de cultuur en verworvenheden van een land weet te definiëren. Dat is in dit geval de politieke islam, inclusief de instanties en staten die dit fundamentalisme beschermen en sponsoren. Daaruit zouden conclusies voor onze buitenlandse politiek en voor ons veiligheidsbeleid getrokken moeten worden, die 10 miljoen euro tot een lachertje verklaren.
Gesloten kaste
Maar met al deze constateringen scheren we nog voorbij aan de kern van het probleem dat overheid heet. Regering en parlement, media, koningshuis en ambtenarij hebben zich ontwikkeld tot een gesloten kaste die zich onder de Haagse kaasstolp volledig van de maatschappelijke werkelijkheid heeft losgezongen. En dat kan niet: geen macht zonder tegenmacht. En dat kan zeker niet in een tijd van moderne en goed opgeleide burgers, die het niet meer pikken dat ze eens in de vier jaar mogen stemmen, met lede ogen moeten toezien wat de dames en heren politici onder elkaar besluiten wat ze met die stem gaan doen, die ook nog eens moeten ervaren dat deze regenten geen boodschap aan hun werkelijke problemen blijken te hebben, en die een paar jaar mogen wachten totdat ze de politici mogen afrekenen op de uitverkoop van hun belangen en hun weigering daarover verantwoording af te leggen.
Populisme in de goede betekenis van het woord is wat anders dan burgers naar de mond praten en hen voor de gek houden met gemakkelijke oplossingen. Het is de erkenning dat de overheid er is voor de burgers en niet andersom, en dat gekozenen verantwoording verschuldigd zijn aan hun kiezers.
Gespannen verhouding
Het niet naar de mond willen praten van kiezers, houdt natuurlijk ook in dat politici in een gespannen verhouding tot hun kiezers kunnen komen te staan. Niet alle wensen van kiezers zijn zo legitiem dat ze onverwijld gehoor verdienen. Als de meeste Nederlanders liever door de overheid worden verwend dan dat ze hun eigen verantwoordelijkheid nemen, zoals een onderzoek van bureau Motivaction heeft aangetoond (getuige de Volkskrant van 18 september), dan dienen politici met een duidelijk verhaal te komen, en daarna de keuze aan de kiezer te laten.
Scepsis tegenover het probleemoplossende vermogen van de overheid, kritiek op de politiek die zich als macht van de bron van die macht heeft losgemaakt, maar ook kritiek op de houding van dociele onderdanen die zich door diezelfde overheid tot een kudde verloren schapen hebben laten degraderen: de beweging die zich Fortuyns slogan ”slechte overheid, slechte burgers” op deze wijze eigen weet te maken, voorspel ik een gouden toekomst.