‘Crisis werkt uitbuiting vrachtwagenchauffeurs in de hand’
De coronacrisis dreigt uitbuiting van buitenlandse vrachtwagenchauffeurs verder in de hand te werken. Door de moeilijke economische omstandigheden willen opdrachtgevers van transportbedrijven lagere tarieven. Daardoor verslechteren de arbeidsomstandigheden voor veel vrachtwagenchauffeurs uit Oost-Europa en van buiten de Europese Unie, waarschuwt vakbond FNV in een rapport.
FNV deed samen met de internationale federatie van vervoersbonden ITF een onderzoek onder buitenlandse chauffeurs, onder andere met persoonlijke interviews. Veel chauffeurs krijgen een arbeidscontract bij Oost-Europese bedrijven om de lonen laag te houden, terwijl ze uitsluitend in West-Europa moeten werken. Daarbij liggen de lonen tussen de 100 en 600 euro per maand.
Volgens de vakbond was er al voor de coronapandemie een sterke stijging van chauffeurs van buiten de EU, die kwetsbaar zijn voor onderbetaling of uitbuiting. Werknemers uit bijvoorbeeld Oekraïne, Wit-Rusland, Oezbekistan en de Filipijnen hebben daar vaak mee te maken. Hun arbeidscontracten zijn vaak opgesteld in een taal die ze niet machtig zijn, waardoor het moeilijk is om hun recht te halen. Doen ze dat wel, dan wordt er gedreigd met financiële sancties of zelfs geweld.
De chauffeurs zijn soms wekenlang veroordeeld tot het werken, leven en slapen in hun cabine. De coronapandemie, in verband waarmee de regels rond rij- en rusttijden zijn versoepeld, versterkt die praktijk volgens FNV alleen maar. Tegelijkertijd krijgen truckers van opdrachtgevers soms eenzijdig te horen dat hun salaris wordt verlaagd om de crisis door te komen.