Een illusie armer
Een aanslag met een autobom zorgde in Irak vandaag voor doden en een aantal gewonden. En gisteravond lieten al vier Irakezen het leven door een bomaanslag. De voortdurende agressie vormt een onderstreping van de woorden van de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld. Hij zei vorige week: „Het land is nooit vredig en perfect geweest en zal dat waarschijnlijk wel nooit worden.”Erkennen dat Irak niet „vredig” is -lees: dat er sprake is van niet in toom te houden geweld- spoort niet met wat Bush medio maart 2003 beloofde. Aan de vooravond van de oorlog zegde de Amerikaanse president toe: „We zullen het terreurapparaat ontmantelen en helpen een nieuw Irak op te bouwen dat welvarend en vrij is.” Dat zijn fraaie beloften. Er zou geen sprake meer zijn van executies van dissidenten. Oorlogsmisdadigers zouden worden gestraft. Maar de praktijk toont te veel van het tegendeel: terreur is aan de orde van de dag.
Niemand zag in Irak kans de tegenstelling tussen sjiieten en soennieten te overwinnen. De onenigheid tussen christenen en moslims blijkt eerder groter dan dat ze afneemt. Etnische tegenstellingen zijn nog springlevend. Nog steeds sneuvelen ruiten van huizen. Auto’s gaan in vlammen op. De interim-regering is lang niet voor iedereen geloofwaardig. Want onder Saddam was het nog mogelijk ’s nachts redelijk veilig over straat te gaan. Maar na de komst van de Amerikanen blijkt dat afgelopen.
Rumsfeld lijkt nuchterder dan zijn baas, Bush. De minister van Defensie zei vorige week dat de Verenigde Staten misschien beginnen met het terugtrekken uit Irak voordat het land echte vrede kent. Hij erkent daarmee dat de hoge doelen van de president niet haalbaar zijn. Kortzichtigheid is grote mannen die het op deze wereld voor het zeggen hebben niet altijd vreemd. Mensen die afkerig zijn van geweld weten zich een illusie armer.
Had VN-secretaris-generaal Kofi Annan dan gelijk toen hij kortgeleden zei dat de oorlog van de VS in Irak illegaal is? In zekere zin niet. VN-resolutie 1441 gaf in november 2002 steun aan de oorlog. Maar daarmee heeft Bush nog niet alle gelijk aan z’n kant. Een week geleden verklaarde hij dat in Irak vrijheid in opmars is. Dat valt moeilijk vol te houden als er door kennelijk oncontroleerbaar geweld zo veel doden vallen. De VS fungeren op het ogenblik voor een groot deel van de Irakezen eigenlijk als een ongewenste bezetter.
Uiterlijk in januari moeten de voormalige onderdanen van Saddam naar de stembus. Nu reeds heeft Allawi, de minister van Defensie in de interim-regering van Irak, gezegd dat misschien niet alles goed gaat bij die verkiezingen. En ook dat ze mogelijk niet in heel het land zullen plaatshebben. Omdat zoiets geweld zou kunnen uitlokken. Zijn woorden vormen in zekere zin een bevestiging van de recent door Kofi Annan uitgesproken verwachting dat er in Irak in januari geen geloofwaardige verkiezingen kunnen worden gehouden als de veiligheidssituatie niet verbetert.
Als in Irak de verkiezingen slecht verlopen, zal dat van invloed zijn op andere keuzes. In elk geval maakt de democratische presidentskandidaat in de VS, Kerry, handig gebruik van de situatie rond Bagdad en in andere delen van Irak. Hij doet in de strijd tegen de zittende president van de VS alsof hij wijzer is. Het lijkt er zelfs op dat de steun voor Bush ook in z’n eigen, Republikeinse achterban afneemt.
In Nederland zou de helft van de bevolking, zo wees een recent onderzoek uit, als hij mee mocht doen aan de Amerikaanse verkiezingen, op Kerry stemmen. Slechts 9 procent zou kiezen voor Bush. Het is de vraag of dat nu zo wenselijk is. Uiteindelijk is Bush een man die zich niet schaamt voor zijn christelijk geloof en zijn conservatieve opvattingen.