Zwaar gezondigd
Klaagliederen 1:8a
„Jeruzalem heeft zwaar gezondigd, daarom is zij als een afgezonderde vrouw geworden.”
Nu waren ze gevangengenomen en als ballingen weggevoerd door hun vijanden. De overwinning was hun ontgaan. Daarom konden hun Babylonische bespotters hen met recht uitlachen en bespotten vanwege hun ballingschap. Nadat God de Joden als gevangen in hun handen had gegeven, zeiden ze spottend: „Zingt ons een van de liederen Sions”, of van de lofzangen tot uw God, omdat u van ons verlost bent. De voornaamste en grootste hindernis die mensen op hun weg kunnen vinden en die hen kan beletten om dit lied te zingen, is hun zonde. Ik weet zeker dat dit helemaal recht doet aan de bedoeling van deze woorden. Ik zeg dat zonde het eerste struikelblok is dat mensen onbekwaam maakt om dit lied over de verlossing van hun vijanden te zingen. Dit leest u in Klaagliederen 1:8: „Jeruzalem heeft zwaar gezondigd, daarom is zij als een afgezonderde vrouw geworden; allen die haar eerden, achten haar onwaard, dewijl zij haar naaktheid gezien hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts gekeerd. Deze profeet was de boodschapper die vaak gezonden werd om dit volk te bevelen en te waarschuwen om terug te keren van hun boze wegen (Jeremia 36:20-32). Zijn liefde en ijver voor Jeruzalem komen duidelijk openbaar. De koning verbrandde de rol die hij had overhandigd. Toch schrijft hij net zo gewillig een andere rol op het bevel van de Heere.
Thomas Watson, predikant te Londen
(”Uitleg van Psalm 137:3-6”, 1661)