Marinier Erik O. na negen maanden voor de rechter
Maandag begint voor de militaire rechtkamer in Arnhem, negen maanden na zijn arrestatie in Irak, het proces tegen sergeant–majoor der mariniers Erik O.
Het openbaar ministerie (OM) verdenkt O. ervan dat hij op 27 december vorig jaar een Irakees heeft doodgeschoten in Irak. Hij zou daarbij de voor Nederlandse militairen in Irak geldende geweldsinstructie hebben overtreden. O. loste een waarschuwingsschot in de richting van een groep Irakezen. Dat had volgens het OM niet gemogen. Het waarschuwingsschot ketste waarschijnlijk af en doodde daarna een Irakees.
O. werd op oudejaarsdag aangehouden in Irak en overgebracht naar een cel op de marechausseekazerne in Soesterberg. Het OM verdacht hem toen nog van moord, doodslag, dan wel dood door schuld. Die ruime verdenking heeft het OM later laten vallen. O. werd overigens na zes dagen cel in Soesterberg vrijgelaten op last van de rechter–commissaris.
De arrestatie van Erik O. leidde tot veel onrust bij militairen in Irak en bij vakbonden voor defensiepersoneel en tot ruzie tussen Defensie en het openbaar ministerie. Twee keer moesten de ministers Donner (Justitie) en Kamp (Defensie) in de Tweede Kamer uitleg geven over de geweldsinstructies voor militairen in Irak en over het lekken van geheime informatie over het verleden van O. als militair bij de speciale eenheid BBE.
Erik O. had zelf graag terug gewild naar Irak, maar minister Kamp besloot op een gegeven moment dat O. zich beschikbaar moest houden voor verder verhoor door het OM. O. ging vervolgens weer aan het werk op de marinierskazerne in Doorn. Volgens O. is geknoeid met het eindrapport over het schietincident. Het rapport staat volgens O. en zijn advocaten bol van insinuaties en tegenstrijdigheden.
Het zaak in Arnhem dient maandag en woensdag, met een mogelijke uitloop naar donderdag.