Opinie

Column: Zwart-wit denken

„I can’t breathe”, zei George Floyd. „Ik kan niet ademen.” En hij stierf. Schokkend. Maar geen op zichzelf staand incident. Daarom was het de opmaat voor antiracismeprotesten wereldwijd. Mensen kwamen in verzet tegen onderdrukking en achterstelling, tegen verdachtmaking en veroordeling op grond van ras of huidskleur. Want het grijpt diep in als je altijd op achterstand staat vanwege je afkomst, je kleur, de wijk waar je woont, je achternaam of je taal.

Hanneke Schaap-Jonker
15 June 2020 10:51Gewijzigd op 16 November 2020 19:34
”Black lives matter” (zwarte levens doen ertoe) kan gezien worden als (terecht) verzet tegen dehumanisering. beeld AFP, Jack Guez
”Black lives matter” (zwarte levens doen ertoe) kan gezien worden als (terecht) verzet tegen dehumanisering. beeld AFP, Jack Guez

Psychologisch gezien speelt bij racisme en discriminatie zwart-wit denken een rol. Ironische term in dit verband. Of die z’n oorsprong heeft in de gemaakte tegenstelling tussen witte en zwarte mensen, weet ik niet. Wat we er tegenwoordig mee bedoelen, is het denken in tegenstellingen: het een of het ander, alles of niets, het maken van een scherp onderscheid, waarmee twee categorieën of groepen tegenover elkaar geplaatst worden. Het is denken in termen van of-of in plaats van en-en. Denken zonder nuancering, er bestaan geen grijstinten tussen zwart en wit. Wel oordeel: zwart is fout, wit is goed.

Vanuit een ontwikkelings- of klinisch psychologisch perspectief wordt deze vorm van denken als onrijp of ongezond gezien. Een peuter doet het: mama is geweldig of mama is heel stout. Gaandeweg leert het kind dat het om dezelfde mama gaat, dat mama soms iets doet wat je fijn vindt, en soms iets wat je niet wilt. Er komt dan ruimte voor een totaalbeeld, waarin ambivalentie een plaats heeft: anderen hebben goede en minder goede eigenschappen, en voor jezelf geldt dat ook. Dat is niet iets wat weggepoetst of weggeduwd hoeft te worden, maar wat je kunt verdragen.

Bij bepaalde vormen van psychopathologie is het vermogen om dubbelheid te verdragen beperkt. Bij borderlineproblematiek bijvoorbeeld beweegt iemand vaak tussen idealisering en devaluering: de ander is geweldig of helemaal niks. Het zelfgevoel wisselt mee langs deze lijnen.

Vaak is zwart-wit denken een reactie op traumatische voorvallen, een verdedigingsmechanisme om jezelf te handhaven in een onveilige wereld. Door in te delen in duidelijke hokjes creëer je overzicht en grip.

Op collectief niveau kan zwart-wit denken een functie hebben voor de sociale identiteit. Denken in ”wij” tegenover ”zij” draagt bij aan het groepsgevoel en versterkt de sociale cohesie. Problematisch wordt dit wanneer het werkt als verdedigingsmechanisme bij angst of onzekerheid en de eigen groep geïdealiseerd wordt ten koste van de anderen (iets waarover we binnen onze verschillende kerken trouwens ook mogen nadenken). Devaluering van anderen kan leiden tot sociale uitsluiting en zondebokmechanismen (denk aan antisemitisme). Of zelfs tot dehumanisering, waarbij de ander gezien wordt als inferieur mens, gebruiksartikel, monster of wat dan ook. ”Black lives matter” (zwarte levens doen ertoe) kan gezien worden als (terecht) verzet tegen dehumanisering.

Op dit moment doe ik onderzoek naar omgaan met emoties, geloof en welbevinden. Vanuit de literatuur weten we dat hoe je je verhoudt tot jezelf en je gevoelens op allerlei manieren te maken heeft met hoe je je verhoudt tot anderen. Oog voor wat je deelt met anderen, voor wat je gemeenschappelijk hebt met je medemens, lijkt essentieel te zijn voor welbevinden. Het gaat dan dus om verbondenheid en niet om onderscheid, tegenover-positie of isolatie. Het christelijk geloof geeft hier richting: we zijn allen kinderen van Adam en er is bij God geen aanneming des persoons. Hij vergeldt ons naar onze werken, niet naar onze huidskleur of afkomst (Romeinen 2:6-11). Als Zijn genade niet voorbehouden is aan een bepaalde groep, als het voor Zijn herscheppende werk niet uitmaakt of je Griek, Jood, barbaar of wat ook bent, slaaf of vrij mens (Kolossensen 3:11), wie zijn wij dan om hier in hokjes te denken? Wat zou het mooi zijn als christenen zwart-wit denken te boven komen en bekend staan als verbinders. Daar ademt iedereen van op.

De auteur is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van Eleos en De Hoop ggz, en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. >>vu.nl/zelfcompassie voor meedoen aan onderzoek (eerder stond in deze krant per abuis een verkeerde link).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer