Grapperhaus voelt zich niet door Halsema voor karretje gespannen
De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema had het volste recht om haar besluit de overvolle Dam niet te ontruimen aan justitieminister Ferd Grapperhaus voor te leggen, vindt hij. De minister voelt zich niet door Halsema meegetrokken in de rel die ze zag opdoemen, verklaarde hij donderdag in de Tweede Kamer. „Ik heb niet de indruk dat mensen opzettelijk fouten hebben gemaakt.’
„Er zijn burgemeesters die weleens bellen om iets tegen mij aan te houden”, zei Grapperhaus. „Dat vind ik volstrekt bij de bestuurlijke verhoudingen horen.” Mits het niet als ruggespraak wordt aangemerkt, zoals Halsema aanvankelijk wilde doen, onderstreepte de minister nog maar eens. „Dat heeft de burgemeester ook ingezien.” De burgemeester blijft zelf verantwoordelijk en kan eventuele schuld niet de minister in de schoenen schuiven, stelt Grapperhaus.
De Kamer wilde tekst en uitleg van Grapperhaus over de stekelige woordenwisseling tussen Halsema en hem over de demonstratie tegen racisme maandag op het hoofdstedelijke plein. Hij maakte de uitgewisselde whatsappjes eerder op de dag openbaar op aandringen van PVV-leider Geert Wilders. Toen de verontwaardiging over de uit de hand gelopen betoging maandag snel groeide, wilde Halsema naar buiten brengen dat ze „ruggespraak” met Grapperhaus had gevoerd. Maar die paste daarvoor.
De bewindsman herhaalde dat hij het „terecht” vindt dat de Dam niet is ontruimd omdat een escalatie tussen politie en demonstranten dan dreigde. Hij zei altijd goed te hebben samengewerkt met Halsema en „dat gaat in de toekomst ook zo”. Over de toon van het app-verkeer verklaarde hij dat „in lastige situaties de communicatie wel eens hoekig is. Ik lig daar niet zo wakker van.”