Minder zout eten valt niet mee
We eten niet alleen te veel, te vet en te zoet, maar ook te zout. Natriumzout vervangen door het gezondere kaliumzout lijkt een oplossing, maar is in de praktijk niet haalbaar.
Hoge bloeddruk
Maximaal 6 gram zout mogen we volgens het Voedingscentrum dagelijks binnenkrijgen. Dat is al heel veel. Te veel eigenlijk, maar met ons huidige voedingspatroon is minder nauwelijks haalbaar. De zoutinname van de gemiddelde Nederlander gaat richting de 9 gram. Neem alleen al een snee brood, daar zit al 0,35 gram in. Om over een diepvriespizza (5 gram) en een kopje kippensoep (2 gram) maar te zwijgen. Zout is een goedkope en eenvoudig toe te passen smaakmaker die ook nog eens bederf weert. Geen wonder dus dat voedingsfabrikanten er kwistig mee strooien. Maar zout is niet gezond. Het leidt tot een verhoging van de bloeddruk, wat hand in hand gaat met een toenemende kans op hart- en vaatziekten. Hoge bloeddruk komt veel voor, een op de drie volwassenen heeft ermee te maken.
Kant-en-klaar
Afgelopen jaren heeft de overheid voorzichtig stappen ondernomen om het zoutgehalte in voedingsmiddelen omlaag te brengen. Dat valt nog niet mee, want zout eten went gauw. Voegt de bakker ineens de helft van het zout aan zijn brood toe, dan vinden we het flauw. Daarom wordt het gereguleerd via de broodwet. In kleine stapjes en ook nog eens door alle bakkers tegelijk. Zout zit ook werkelijk overal in. Kijk eens op de etiketten van chips, snacks, koek, soep en saus. Zelf maken is een oplossing, dan ben je zelf baas over de zoutpot. Maar de praktijk is weerbarstiger. Veel mensen grijpen toch vaak naar kant-en-klare producten. E-nummers zijn onder druk van de consument de laatste jaren steeds minder te vinden in pakjes en zakjes. Dat heeft er tegelijkertijd voor gezorgd dat de afname van een bewezen schadelijke stof als zout geen prioriteit kreeg.
Kaliumzout
Wat wij keukenzout noemen, heet in de wetenschappelijke wereld natriumzout. Er bestaat ook kaliumzout, dat verlaagt de bloeddruk juist. Kaliumzout is gewoon verkrijgbaar in de supermarkt, maar heeft als nadeel dat het iets anders smaakt. In de praktijk proef je dat overigens alleen als je het bijvoorbeeld over je eitje strooit. In de soep of over de aardappels merk je het verschil nauwelijks op. Toch zet het gebruik van kaliumzout niet echt zoden aan de dijk, omdat minstens driekwart van het zout dat we binnen krijgen al in onze voeding zit. We strooien het er niet zelf op. De fabrikant kaliumzout laten toevoegen, is geen optie. Nierpatiënten en mensen met hartritmestoornissen mogen niet te veel kalium binnenkrijgen, dat kan hun gezondheid ernstig schaden.