Geen hogere aanschaftaks voor auto’s door nieuwe CO2-test
De nieuwe CO2-test waarmee de aanschafbelasting voor auto’s wordt berekend, levert de schatkist niets extra’s op. De autobranche trok een eerder onderzoek hiernaar in twijfel en zei dat de testmethode WLTP ervoor zorgt dat autokopers meer belasting gaan betalen. Een ‘second opinion’ wijst uit dat dit niet het geval is, schrijft staatssecretaris Hans Vijlbrief (Fiscaliteit) aan de Tweede Kamer.
Vanaf 1 juli wordt de bpm, de aanschafbelasting op auto’s, berekend op basis van deze nieuwe testmethode.
Financiën had vorig jaar al onderzoek laten doen door TNO waaruit bleek dat de aanschafbelasting (bpm) gemiddeld niet omhooggaat als deze wordt gebaseerd op de testmethode WLTP. Belangenbehartigers van autobedrijven BOVAG en RAI Vereniging bezweren dat dit wel het geval is. Zij lieten KPMG onderzoeken wat het effect zou zijn, waaruit duidelijk werd dat het rekenmiddel de schatkist honderden miljoenen euro’s meer bpm oplevert. Vijlbrief zegt op zijn beurt weer dat dit onderzoek slechts een „steekproef” is.
De Tweede Kamer vroeg daarom om een second opinion over het TNO-onderzoek. Daaruit blijkt dat de totale bpm-opbrengst door de overstap naar de nieuwe methode niet stijgt. Omdat de aanschaftaks per auto verschilt, afhankelijk van de uitstoot, is ook onderzoek gedaan naar de tien meest verkochte auto’s. Gemiddeld daalt de bpm voor die auto’s met zo’n 10 procent. De aanschafbelasting op de twintig meest populaire modellen daalt met de nieuwe methode met gemiddeld 6 procent.