Vaak foute diagnose voor GGZ-patiënt
De helft van de patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen bij de zorginstelling GGNet heeft een verkeerde diagnose ontvangen. Dat zei de Gelderse instelling vrijdag in dagblad Trouw op basis van een wetenschappelijke studie.
De afgelopen jaren zijn diagnoses van zo’n honderd chronische patiënten tweemaal tegen het licht gehouden in een omvangrijk praktijkonderzoek en in een wetenschappelijke studie. Veel diagnoses bleken niet te kloppen.
Bij chronische patiënten trad geregeld verwaarlozing op, behandelingen raakten uit zicht en draaide alles slechts om het voorkomen van crises. Patiënten hadden daardoor vaak geen uitzicht meer op herstel.
Wanneer wel sprake is van een behandeling, zien behandelaren vaak belangrijke zaken over het hoofd, constateert Kees Lemke in Trouw. Het gaat om zaken als verstandelijke beperking, „maar ook trauma’s verslaving en autisme. Dat werkt onjuiste diagnoses in de hand.”
De patiënten woonden al tientallen jaren op het instellingsterrein en lijden aan een waaier van ernstige klachten, waaronder psychoses. Bij twee derde van alle onderzochte patiënten is de behandeling inmiddels aangepast en de medicatie fors afgebouwd.
Menigeen slikte meer dan twintig pillen per dag, een enkeling meer dan dertig. Bij elke crisis komt er medicatie bij, zegt psychiater en onderzoeker Mike Veereschild in de krant. „Sommigen namen drie soorten antipsychotica of andere medicijnen in te hoge doses of in gevaarlijke combinaties. Na het afbouwen daalde het aandeel patiënten met ernstige bijwerkingen van 38 naar 23 procent.”
Vier op de tien patiënten zijn na het aanpassen van de behandeling dusdanig hersteld dat ze zijn ontslagen uit de kliniek. Veereschild: „In vervolgonderzoek gaan we bekijken of deze mensen wegkwijnen in een flatje aan de stadsrand of dat ze daadwerkelijk gelukkiger zijn geworden.”