Niemand rekent meer op spoedig economisch herstel
Dramatisch, ongekend, nog nooit zo erg, zo heftig, zo ...: het zijn aanduidingen die in deze tijd klinken als een telkens terugkerend refrein. Voorlopig zal dat ook niet veranderen. De economische crisis is goed twee maanden onderweg en niemand rekent meer op een spoedig herstel.
Half maart kondigde het kabinet de beperkende maatregelen af. Sommige sectoren, zoals de horeca- en de evenementenbranche, gingen volledig op slot. Inmiddels bevindt Nederland zich in de fase van een begin van versoepelingen. De daarvoor uitgezette routekaart kan worden aangehouden, deelde de premier dinsdagavond de samenleving mee. Tegelijk schakelen we wat betreft de economische effecten geleidelijk over van sombere indicaties en ramingen naar harde cijfers over wat er echt gebeurt. Wat is de stand van zaken?
Werkloosheid
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rapporteerde woensdag over de arbeidsmarkt. De werkloosheid steeg in april van 2,9 naar 3,4 procent van de beroepsbevolking. Het betekent 160.000 minder mensen aan het werk. Daar dook die kwalificatie weer op: niet eerder vertoond, een zo snelle toename.
En –zeker op dit punt geen twijfel mogelijk– het ergste ligt nog voor ons. De omslag bleef tot dusver enigszins verborgen doordat het kabinet in een vroeg stadium reageerde met het aanbrengen van een vangnet onder het bedrijfsleven. Aanvankelijk konden ondernemers een beroep doen op overheidssteun, maar dan mochten zij geen personeel ontslaan. Die voorwaarde verdwijnt als vanaf juni het tweede steunpakket van kracht is. Een enorm verlies van arbeidsplaatsen ligt dan in het verschiet.
In de Verenigde Staten vertaalt het inzakken van de conjunctuur zich onmiddellijk in mensen die hun baan kwijtraken. De werkloosheid klom daar in april tot bijna 15 procent. Wellicht een voorbode dat op ons eveneens een sterke stijging af dendert. Een notitie van het Centraal Planbureau (CPB) voorspelt op dit vlak weinig goeds. Uit onderzoek blijkt dat er eind maart qua uren 13 procent minder werd gewerkt dan bij het begin van de maand.
Krimp
Wat de bedrijvigheid aangaat: vorige week meldde het CBS voor het eerst in zes jaar –op kwartaalbasis– een krimp van het bruto binnenlands product (bbp), het totaal van wat we met z’n allen produceren en, de andere kant van de medaille, verdienen. Het daalde in de voorbije drie maanden, ten opzichte van oktober, november en december, met 1,7 procent. De afzet van bedrijven aan buitenlandse klanten slonk en in het binnenland hield de consument de hand op de knip. Zijn bestedingen liepen in maart terug met maar liefst bijna 7 procent; voor een deel noodgedwongen, bijvoorbeeld doordat restaurants en diverse winkels dicht waren.
In normale omstandigheden zouden we van die 1,7 procent flink zijn geschrokken, maar tegen de achtergrond van alle donkere prognoses in de afgelopen weken, lijkt de verslechtering nog mee te vallen. Bovendien scoorden we beter dan omringende landen. Eurostat, het Europese statistiekbureau, berichtte dat de negatieve groei in de complete eurozone 3,8 procent bedroeg. In Duitsland is er reeds officieel een recessie. Volgens de gangbare definitie mogen we daarvan spreken bij minimaal twee kwartalen achtereen met krimp.
Laten we ons echter niet verkijken op het enigszins milde cijfer voor Nederland. De meting geeft namelijk een versluierend beeld. In januari en februari groeide de economie nog. De inzinking van het bbp kwam tot stand in de tweede helft van maart. Pas toen verkeerden we in de lockdown. Dus: in slechts twee weken een terugval van 1,7 procent. Zet je maar schrap voor het resultaat over het huidige kwartaal, als tal van beperkingen hun stempel drukken op de volledige periode.
Het consumentenvertrouwen, een belangrijke indicator voor de ontwikkeling in de nabije toekomst, is omlaag geschoten. Uit de jongste gegevens blijkt een almaar toenemend pessimisme bij de burger, wat slecht nieuws is voor de winkels. De kooplust vermindert bij groeiende onzekerheid over werk en inkomen, leert de ervaring.
Dieptepunt
De economie krijgt zeker dit kwartaal dan ook een dreun van jewelste, het CBS zal ons in juli met een zware krimp confronteren. Misschien goed om alvast te onthouden: het meest ongunstige cijfer dat deze instantie ooit publiceerde, was over het eerste kwartaal van 2009. Toen knalde het bbp met 3,6 procent naar beneden. Het zou een meevaller zijn als we dat percentage niet dik overtreffen.
De gang van zaken verderop in het jaar hangt vooral af van het onvoorspelbare gedrag van het virus. Om te kunnen vergelijken met voorgaande economische crises noemen we enkele getallen. Over geheel 2009 schreven we een krimp in de boeken van 3,5 procent, zo stelde het CBS toen uiteindelijk, na enkele correcties in positieve richting, vast. Net geen record. Dat dateert tot dusver uit 1931, met 3,6 procent. Tijdens de oliecrisis, begin jaren tachtig, lag de bodem op min 1,2 procent. Die diende zich aan in 1982.
Na het tweede kwartaal horen we het dus waarschijnlijk opnieuw: niet eerder vertoond. En dan maar hopen dat daarmee het dieptepunt is bereikt, dat na deze drie maanden toch de groei –in meer of mindere mate– terugkeert.