„Bank VPV kon geen voorkennis hebben”
Directieleden van de bank Veer Palthe Vouˆte (VPV) kunnen „onmogelijk” aan handel met voorkennis hebben gedaan. VPV leek immers niet af te koersen op een overeenkomst met de Belastingdienst over de opheffing van het beleggingsvehikel Dordtsche Petroleum.
Dat zei advocaat A. Vouˆte van een van de hoofdverdachten dinsdag tijdens een getuigenverhoor in een van de grootste voorkennisrechtszaken in de Nederlandse geschiedenis.
De voormalige toplieden J. V. en H. van H. moeten voor de rechtbank in Amsterdam verschijnen omdat VPV via een omweg in Dordtsche Petroleum bleef handelen, terwijl de bank met de fiscus een overeenkomst wilde sluiten over opheffing van het beleggingsvehikel. Tijdens de getuigenverhoren werden maandag onder anderen bestuurder A. Docters van Leeuwen van de beurswaakhond AFM en A. Vastenhouw, de voormalige commissaris van de notering op de beurs in Amsterdam, aan de tand gevoeld.
Het getuigenverhoor volgde op een inval door het openbaar ministerie bij VPV in de herfst van 2002. Voorafgaand aan de actie van justitie deed de beurstoezichthouder AFM onderzoek naar de mogelijke voorkennis bij handel in aandelen. Het onderzoek spitste zich toe op de periode september tot december 1999.
Justitie richt haar pijlen op VPV, omdat de bank destijds mede de directie voerde over de houdstermaatschappijen TG Petroleumhaven en TG Oliehaven. Deze maatschappijen belegden via de fondsen Dordtsche Petroleum, Moeara Enim, Maxwell Petroleum en Calvé Delft in aandelen van Koninklijke Olie. Via deze weg hielden de houdstermaatschappijen grote pakketten aandelen, maar de koers van de beleggingen lag onder die van het AEX-aandeel Koninklijke Olie.
Die onderwaardering was het gevolg van de afschaffing van een belastingvrijstelling, waardoor de aandelen door een latente heffing van de fiscus minder aantrekkelijk waren. Grote spelers die het totale aandelenpakket van een beleggingsfonds opkochten, konden echter een regeling treffen met de Belastingdienst.
VPV heeft tijdens de onderhandelingen met de fiscus over een regeling voor Dordtsche Petroleum gewoon doorgehandeld in de desbetreffende beleggingsfondsen. Pas nadat begin december 1999 een overeenkomst met de Belastingdienst was beklonken, besloot VPV niet meer te handelen.