‘Vooral uitzendkrachten vaker zonder werk’
Werknemers met een flexibel dienstverband zaten het eerste kwartaal steeds vaker zonder werk. In de eerste drie maanden van dit jaar waren er 1,8 miljoen flexwerkers. Een jaar eerder waren dat er nog 1,9 miljoen. De afname is het grootst bij uitzendkrachten. Dat melden het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en TNO op basis van een analyse.
Vooral verkoopmedewerkers in de detailhandel, kelners en barpersoneel met een flexibel dienstverband zagen de hoeveelheid werk teruglopen. In hoeverre de coronamaatregelen van invloed zijn geweest op de afname van flexwerk, is volgens het CBS niet goed vast te stellen. De maatregelen waren namelijk alleen op de laatste twee weken van het kwartaal van toepassing.
Het CBS vergeleek de afname van werk voor uitzendkrachten en tijdelijke werknemers van het vierde kwartaal naar het eerste kwartaal, in 2019 en in 2020. Daaruit blijkt dat de neergang in werk bij beide groepen rond de afgelopen jaarwisseling aanzienlijk groter was dan een jaar eerder. Bij de uitzendkrachten was dat in 2020 bijna 12 procent (tegenover 8,5 procent een jaar eerder), bij de tijdelijke werknemers zonder vaste uren 11,6 procent (tegenover bijna 10 procent).
Tegenover de afname van flexibele werknemers stond in het eerste kwartaal een toename van het aantal zzp’ers en werknemers met een vaste arbeidsrelatie ten opzichte van een jaar eerder. Deze ontwikkeling, minder flexwerkers en meer vaste dienstverbanden en zzp’ers, was al langer gaande.