Onderwijs & opvoeding

Column: Sollicitatiezweet

Daar zat ik dan. Enkele jaren voor corona. Tegenover twee heren in pak. Zojuist had ik mijn bescheiden bolide geparkeerd te midden van een reusachtig wagenpark aan gezinsauto’s. Het was niet eenvoudig het juiste gebouw te vinden. Toch was het gelukt. Nu zat ik daar. Zij aan de ene kant, ik aan de andere kant.

Hendrik-Jan van Nieuw Amerongen
12 May 2020 13:40Gewijzigd op 16 November 2020 19:13
beeld Unsplash
beeld Unsplash

Ik had nog amper mijn naam genoemd of de eerste uit-de-tent-lokker was een feit. „Wat zeg je tegen je leerlingen: dat ze zich moeten bekeren óf dat ze bekeerd moeten worden?” Oef, deze vraag kon weleens de doorslag geven. Althans, in de weging van mijn theologische zuiverheid. Of waarschijnlijker: onzuiverheid. Het antwoord zou leiden tot een plakkertje om me vooral niet aan te nemen. Een activistisch mannetje die ”verbondskinderen” aan het werk zet. Of een lijdelijke knul die de ernst van het heden niet beseft.

Zwetend keek ik om me heen of ik me niet vergiste. Maar nee, ik zat werkelijk in de directiekamer van een christelijke school. Zo-even had de ontvangstmevrouw me inderdaad gevraagd of ik de sollicitant was voor de functie van docent economie of van docent wiskunde. En nu hing die bekeringsvraag al in de lucht.

De logica ontging me. Bij het sollicitatiegesprek op die andere school gisteren ging het gans anders. Daar vroegen ze me wat ik zo leuk vond aan economie. Wat mijn visie op leerlingen was. Wat ik wist over het verschil tussen basis, kader en gemengd-theoretisch. („Eh, niet zo veel.”) Wat ik wilde bijdragen aan het team. Hoe ik in mijn kerkelijke gemeente stond. Hoe ik zou omgaan met ouders uit de kerkelijk verscheurde achterban.

De mannenbroeders keken me nog eens vorsend aan. Zich bekeren of bekeerd worden? Of mijn antwoord zuiver genoeg was, is me nooit ter ore gekomen. Omdat ik op de andere school aan de slag ging, heb ik de heren directeuren daarna niet meer gezien. Hun overrompelende vraag is me echter bijgebleven. Wat zeg ik tegen mijn leerlingen? Of moet ik vooral iets laten zien? Veronderstel ik dat ze (niet) wedergeboren zijn? Wat is mijn verantwoordelijkheid en wanneer loop ik God voor de voeten?

Twee dingen zijn me daarbij wél glashelder. Leerling of docent: je hebt niet het recht om met de rug naar je Schepper toe te leven. Daarnaast zal vroeg of laat aan het licht komen of je bent gestorven en opgestaan met Jezus Christus. Dat kan zelfs in een economielokaal.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer