Tweede Kamer komt op voor kokkelvissers
Minister Veerman van Landbouw moet zijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat de kokkelvissers dit jaar toch nog kunnen uitvaren. Die opdracht hebben de kamerfracties van CDA, VVD, ChristenUnie en SGP de bewindsman maandag meegegeven tijdens een ingelaste vergadering.
De mechanische kokkelvisserij, die van het kabinet per 2005 uit de Waddenzee moet verdwijnen, heeft voor dit jaar een visvergunning gekregen. De vissers kunnen echter niet uitvaren vanwege aangetekende bezwaren tegen de vergunning. Omdat de Raad van State vorige week weigerde de schorsing van de kokkelvergunning op te heffen, behoort deze visserij op de Wadden in de praktijk tot het verleden. De juridische procedure die nog loopt, neemt namelijk zo veel tijd in beslag dat er geen uitspraak wordt verwacht voordat het visseizoen zo goed als voorbij is.
Volgens Veerman is er een „zeer kleine theoretische mogelijkheid” dat de kokkelvissers dit jaar nog kunnen uitvaren. De bewindsman beloofde zijn uiterste best te doen om de juridische procedure te bespoedigen. „Klampt u zich echter niet vast aan strohalmen”, waarschuwde hij de Kamer.
ChristenUnie-kamerlid Slob drong bij Veerman aan op een goede financiële afwikkeling voor de kokkelvissers en de verwerkende industrie. De SP daarentegen vroeg zich af of de vissers wel recht hebben op schadevergoeding, nu hun bedrijfsvoering in strijd lijkt met de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. PvdA’er Tichelaar voelt niets voor een financiële tegemoetkoming. Hij is bang dat het geld bij banken terechtkomt. De overheid moet de vissers vervangende werkgelegenheid bieden, vindt hij.
Veerman vindt dat de kokkelvissers wel recht hebben op schadevergoeding. Hij heeft een commissie van wijzen ingesteld die zich daarover gaat buigen. De vergunning voor dit jaar is overigens terecht verleend, vindt de bewindsman nog steeds. Er is dit jaar een „extreem groot kokkelbestand”, waardoor er na opvissen meer dan voldoende voedsel overblijft voor de vogels, aldus de minister.
Mocht hij er in slagen de schorsing van de vergunning van tafel te krijgen, dan zullen de vissers volgens de minister op zijn vroegst waarschijnlijk begin december kunnen uitvaren. De staat is hoe dan ook niet aansprakelijk voor de schade die voortvloeit uit de uitspraak van de Raad van State, stelde Veerman.
In tegenstelling tot de kokkelvissers heeft de mosselsector wel een „reële kans” om zijn werkwijze te verduurzamen, zei Veerman maandag. Hij geeft de mosselvissers daarvoor tien tot vijftien jaar de tijd.
De kokkelvisvergunning die voor dit jaar was afgegeven voor de Zeeuwse en de Zuid-Hollandse deltawateren is maandag door de rechtbank in Amsterdam op verzoek van Faunabescherming eveneens geschorst, zo maakte natuurorganisatie bekend.