Jodenvervolging en de SGP-kring: een dubbel verhaal
De houding van de gereformeerde gezindte en de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog is een dubbel verhaal. Of is dat dubbele verhaal ook het verhaal van andere denominaties?
Als kind hoorde ik van familieleden die gered waren van de vervolging doordat zij onderdak vonden bij „heel vrome christenen die elke dag uit de Bijbel lazen en op zondag niets mochten doen.” Aan de andere kant wisten wij ook van zo’n vroom gezin dat op de zondag naar de gereformeerde kerk om de hoek ging, maar waarvan de vader in de oorlog in een NSB-uniform had gelopen.
Overigens ging dat dubbele verhaal niet alleen maar over ”gereformeerden”. In een fotoboek over de oorlog liet mijn moeder aan mijn zus en mij een plaatje zien van rooms-katholieke bisschoppen die bij Hitler op bezoek waren. Een paar dagen later gingen wij bij onze eierboer Stein langs. Boven de keukentafel hing een foto van de paus, Pius XII.
Mijn ouders moesten niks hebben van deze kerk waarvan de paus in de oorlogsjaren „niks voor ons had gedaan.” Maar al heel jong wisten wij ook van onze katholieke eierboer dat hij aan het begin van de oorlog samen met zijn zus heel wat Joodse kinderen naar onderduikadressen had gebracht. En de hele oorlog door eten had gebracht op die onderduikadressen. Ik hoor het mijn moeder nog zeggen: „De ene christen is de andere niet.”
Op de stoep
In mijn contacten met kerkelijk Nederland kwam „het dubbele verhaal” vaak ter sprake. De gereformeerde predikant Joh. Heule stond tijdens een van de oorlogen die Israël gedwongen had te voeren eens op de stoep van de synagoge. „De Joodse gemeenschap ook hier in Den Haag is bang, nietwaar? Wat kan onze kerk, behalve te bidden, voor jullie doen?” Toen begon een jarenlange vriendschap tussen de Haagse kerken en onze Joodse gemeenschap. In de gespreksgroep van theologen, predikanten en rabbijnen die ontstond, werden echt niet alleen de gemakkelijke onderwerpen gedeeld. Ook het dubbele verhaal was gespreksonderwerp. Het was nog maar veertig jaar na de bevrijding.
Binnen het dubbele verhaal van de gereformeerde gezindte kwam ik regelmatig in gesprek met die gezindte over de rol van de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) in de periode van voor en tijdens de oorlog. Daarbij kwamen ook de standpunten van haar oprichter, wijlen dominee G. H. Kersten ter tafel. Zijn uitspraken over Joden en over alles wat hun werd aangedaan – zij hadden het aan zichzelf te danken – werden gedaan ‘met de Bijbel in de hand’. En ook vanaf de kerkelijke kansel werden die gepredikt, ze gaven voor mij veel voeding aan het dubbele verhaal.
Mijn onvermogen om dit te bevatten, bracht mij alweer wat jaren geleden in gesprek met die prominente vertegenwoordiger van de Gereformeerde Gemeenten wijlen ds. M. Golverdingen. In ons gesprek probeerden wij samen, met de Bijbel en de Tora in de hand, het dubbele verhaal van toen te duiden. Mijn bescheiden mening is dat dit maar deels lukte. Het dubbele verhaal bleef toch bestaan.
Tragisch pand
Ik sta op de Nieuwe Keizersgracht in Amsterdam. Met de rug naar het Museum De Hermitage staar ik over het water naar de grachtenpanden aan de overkant. Een van die grote huizen heeft mijn bijzondere aandacht. Het wordt wel gezien als een van de meest tragische panden van onze stad. Op de Nieuwe Keizersgracht 58, recht tegenover waar ik nu sta, was de Joodse Raad gevestigd. De Joodse Raad werd op initiatief van de Duitse bezetter in februari 1941 in het leven geroepen. Hier, in dit huis aan de overkant, werd door Joodse vertegenwoordigers van onze gemeenschap, weliswaar op last van de bezetter, besloten wie aan de beurt kwam om gedeporteerd te worden.
Aan de kant waar wij staan, zijn op de rand over de hele lengte van de kade veel zilverkleurige naambordjes aangebracht. Deze bordjes vormen het monument Schaduwkade. Links en rechts van nummer 58, waar dus de Joodse Raad zetelde, gaat het in totaal om 200 familienamen op alleen al dit stukje van de Nieuwe Keizersgracht. Recht voor mij, op nummer 58, werd aan de hand van kaartenbakken beslist wie er achter al die voordeuren links en rechts van die Joodse Raad, in totaal 200 families, binnen enkele dagen in Auschwitz of Sobibor terecht zou komen.
Heulers
Is het dubbele verhaal het verhaal van de gereformeerde gezindte? Of van de Rooms-Katholieke Kerk of van welke andere christelijke denominatie dan ook?
Nee, daar aan de schaduwkade is zichtbaar dat het dubbele verhaal aan elke gemeenschap toebehoort. Er waren heulers met de bezetter, er waren burgers die met de moed der wanhoop alles deden om de medemens te redden. En er was een grote massa die niets anders deed dan in ieder geval voor zichzelf de bezetter met zijn onmenselijke maatregelen van het lijf te houden. De Bijbel of de Tora speelde in deze keuzes soms wel, maar ook vaak niet een rol.
Het dubbele verhaal van goed en fout loopt door allerlei denominaties en levensbeschouwingen heen. De christen heeft in ieder geval de Bijbel om zich daardoor te laten leiden en zichzelf te behoeden voor het nemen van foute beslissingen. En de Jood heeft hiervoor de Tora. Het geloof, ook na 75 jaar, als ultiem middel in het ontwarren van het dubbele verhaal. We hebben hier 75 jaar over kunnen nadenken.
De auteur is orthodox-Joods rabbijn. Een langere versie van dit artikel staat deze week in de Israëlbode van het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten.