Hu Jintao, leider van op een op de zes wereldburgers
Hu Jintao mag zich sinds zondag de machtigste man van China noemen. Met het vertrek van ex-president Jiang Zemin als legerleider is Hu nu partijleider (2002), president (2003) en baas van de strijdkrachten (2004). De 61-jarige regeert over 1,3 miljard Chinezen, ofwel ongeveer een op de zes wereldburgers.
Hu is relatief jong voor een hoge Chinese bestuurder. De volgens velen „briljante technocraat” werd geboren in de oostelijke provincie Anhui en legde zich tijdens zijn studie in Peking toe op de techniek van waterkrachtcentrales. Binnen de communistische partij bekleedde hij sinds 1964 verscheidene functies, zoals leider van de grootste communistische jeugdorganisatie en voorzitter van de partij in de provincie Guizhou.
In 1988 ging hij naar de door China bezette ”autonome regio” Tibet om er de partij te vertegenwoordigen. Hij stond er bekend als iemand die hard optrad tegen anti-Chinese opstanden en sentimenten. Hij steunde ook openlijk het bloedig neerslaan van de studentenprotesten op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking in 1989.
In 1992 trad Hu in de nationale schijnwerpers toen hij werd gekozen als lid van het politbureau. Zes jaar later werd hij vice-president en vice-voorzitter van het invloedrijke militair comité. Hu werd overigens niet door Jiang Zemin naar voren geschoven maar door diens voorganger, Deng Xiaoping.
In 2001 legde Hu, waarschijnlijk als voorbereiding op zijn nieuwe banen, al bezoeken af in onder meer Washington, Moskou, Londen en Berlijn. Hij vertoonde zich ook al in onder meer Japan, Zuid-Korea, Vietnam en het Midden-Oosten. Na zijn aantreden als president profileerde Hu zich als het nieuwe gezicht van het moderne China, een land dat bezig is aan een enorme economische opmars.
Hu profileerde zich onder meer ten tijde van de SARS-epidemie als een doortastend bestuurder van de nieuwe generatie, met meer oog voor openbaarheid van bestuur en als iemand die openlijk durfde in te grijpen. Hij stuurde de minister van Volksgezondheid en de burgemeester van Peking naar huis. De president speelde ook een actieve rol als bemiddelaar in het internationale conflict rond het kernprogramma van Noord-Korea.
The New York Times omschreef Hu ooit als een „Chinese Poetin”; iemand met een scherp geheugen en een man die gemakkelijk van bondgenoot wisselt, kortom een „ervaren opportunist.” Hij stelde de afgelopen jaren bondgenoten aan op cruciale posten en zorgde ervoor dat de machtigste politieke vriend van Jiang Zemin, vice-president Zeng Qinghong, ook na het vertrek van Jiang niet al te veel macht heeft.
Hu’s belangrijkste nationale taak is momenteel het aan de macht houden van de communistische partij, die wordt uitgehold door corruptie. Foute partijleden worden door Hu keihard aangepakt, maar dat betekent nog niet dat andere politieke opvattingen nu ruimte krijgen. Vorige week nog zei hij dat het westerse meerpartijensysteem geen optie is voor zijn land. Volgens hem is een dergelijke politieke structuur „een doodlopende weg.”