Wel of geen mondkapje dragen? Landen kiezen verschillend
Het Outbreak Management Team buigt zich over de vraag of mondkapjes meerwaarde hebben voor mensen met een contactberoep. Andere landen raden ze al langer aan voor de gewone burger. Waarom blijft Nederland achter?
„De grote fout die de Verenigde Staten en Europa naar mijn mening maken, is dat mensen geen mondmaskers dragen”, zei de Chinese topwetenschapper George Gao eind maart in een zeldzaam interview met Science. Volgens Gao, directeur-generaal van het Chinese Center for Disease Control and Prevention (CDC), is het dragen van mondmaskers door iedereen zinvol omdat veel mensen het virus onder de leden hebben zonder te merken. „Als zij mondmaskers dragen, kan dat voorkomen dat druppeltjes met het virus ontsnappen en anderen infecteren.”
Ook zijn collega Robert Redfield, hoofd van het Amerikaanse CDC, gaat ervan uit dat een aanzienlijk deel –mogelijk wel een op de vier besmette mensen– het virus bij zich draagt zonder daar klachten van te ondervinden. Anderen die wel klachten krijgen, kunnen volgens hem al 48 uur daarvóór virusdeeltjes uitscheiden. „Dat helpt verklaren hoe snel dit virus zich blijft verspreiden over het land”, zei hij op de Nationale Public Radio.
Het Amerikaanse CDC stelde daarom begin april zijn richtlijnen bij en adviseert sindsdien alle burgers op straat de mond en de neus te bedekken. „Iedereen die in het openbaar uitgaat –bijvoorbeeld naar de groenteboer of om andere benodigdheden op te halen– moet stoffen gezichtsbedekking dragen”, luidt de aanbeveling op de website. „De gezichtsbedekking is bedoeld om andere mensen te beschermen in geval u besmet bent. Gebruik geen mondmaskers bedoeld voor werkers in de gezondheidszorg. Blijf 6 voet (omgerekend 1,8 meter, MC) afstand houden. Gezichtsbedekking is geen vervanging voor social distancing.”
De website geeft verder instructies hoe je zelf gezichtsbedekking kunt maken. Daar is weinig bijzonders voor nodig: enkele lagen katoen, bijvoorbeeld van een T-shirt, twee elastiekjes en een schaar of naaimachine volstaan. Zo’n zelfgemaakt mondkapje is geen wegwerpmateriaal, maar kan langdurig worden gebruikt mits regelmatig gewassen in de wasmachine.
Openbaar vervoer
Het bedekken van de mond en de neus in het openbaar vervoer en/of winkels is inmiddels al verplicht in een heel rijtje Europese landen: Duitsland, Luxemburg, Oostenrijk, Tsjechië, Bulgarije en Slovenije. In België is een mondmasker vanaf komende week geboden in het ov, op werkplekken waar onvoldoende afstand kan worden gehouden en op middelbare scholen.
Frankrijk overweegt een landelijke plicht. In Italië is er geen landelijke plicht, maar is het wel een ongeschreven regel. Wie zich daar niet aan houdt, kan rekenen op boze blikken of wordt uitgescholden.
Nederland is vooralsnog terughoudend in het adviseren van mond-neusmaskers. „Mensen met Covid-19 of met klachten die daarbij horen, blijven thuis. Een mondkapje dragen voegt niets toe”, verklaart het RIVM op zijn website. „In Nederland adviseren we alleen mondkapjes voor medisch personeel.”
Daarmee doelt het instituut in de eerste plaats op gebruik binnen ziekenhuizen. Maar ook daarbuiten –in de verpleeghuiszorg, huisartsenzorg, thuiszorg en gehandicaptenzorg– kunnen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zoals mondkapjes nodig zijn, meldt de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI), een kenniscentrum binnen het RIVM. Het doel is daarbij het beschermen van de zorgverlener of de patiënt, in het geval een van beiden hoest of niest en dus mogelijk het virus bij zich draagt.
De LCI noemt nog drie andere voorwaarden: gebruik PBM alleen als de zorg niet kan worden uitgesteld, de afstand tot de patiënt kleiner is dan 1,5 meter en er geen sprake is van vluchtig contact, zoals het aanreiken van medicijnen. Kortom: alleen bij niet-uitstelbare persoonlijke verzorging of lichamelijk onderzoek. „Het uit voorzorg gebruiken van PBM bij patiënten die geen (verdenking op) Covid-19 hebben is niet nodig en gelet op de schaarste van PBM ook niet gewenst.”
Beddenproducent
Schaarste: een van de redenen waarom het RIVM het gebruik van mondkapjes voor de meeste mensen afraadt. Op zelfgemaakte mond-neusbedekking is dit argument natuurlijk niet van toepassing.
Het is de vraag hoelang er een tekort blijft aan mondkapjes. Wereldwijd wordt de productie opgevoerd. Vanuit Duitsland kwamen er afgelopen week een half miljoen mondkapjes ons land binnen. Ook in eigen land is door enkele bedrijven, waaronder beddenproducent Auping, de productie opgestart. Als er straks voldoende van zijn, kunnen die mogelijk ook van pas komen bij andere beroepsgroepen, zoals tandartsen, fysiotherapeuten, kappers en nagelstylisten. Donderdag vindt hierover een technische briefing plaats, op verzoek van de SGP, waarop het OMT met advies komt.
Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH), dat verantwoordelijk is voor de inkoop en verspreiding van medische hulpmiddelen, geeft desgevraagd aan dat het onbekend is hoelang de schaarste aanhoudt. Volgens een woordvoerder van het LCH is er wereldwijd een tekort.
Wekelijks worden er volgens hem in Nederland ongeveer 4,5 miljoen mondneusmaskers (type FFP2) en 8 miljoen chirurgische maskers (type IIR) gebruikt in de zorgsector, nog afgezien van andere beschermingsmaterialen. De levering vanuit Duitsland is dan ook een druppel op een gloeiende plaat.
Schijnzekerheid
Een ander bezwaar dat het RIVM noemt, is schijnzekerheid. Het dragen van een mondkapje zou ervoor zorgen dat iemand minder zorgvuldig omgaat met de algemene voorzorgsmaatregelen zoals het voldoende afstand houden tot anderen. Daar kan tegen in worden gebracht dat het dragen juist de bewustwording van het virus vergroot. Wel kan een mondkapje bij verkeerd gebruik riskant zijn. Bijvoorbeeld als je het geregeld aanraakt of te lang hetzelfde kapje gebruikt. Het is bekend dat mensen met een masker op vaker aan hun gezicht zitten.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) noemt dezelfde bezwaren als het RIVM en vindt dat medische maskers moeten worden gereserveerd voor werkers in de gezondheidszorg. Het gebruik van niet-medische maskers, zoals de zelfgemaakte katoenen variant, raadt de WHO niet aan of af omdat er te weinig bekend is over de mate waarin die het virus tegenhouden.
Zelfs een sjaal beschermt tegen het coronavirus
Onderzoekers van de universiteit van Cambridge testten in 2013 in hoeverre bepaalde materialen een onderzoeksvirus kunnen tegenhouden. Dit virus was twee keer zo klein als het coronavirus. Een sjaal of een T-shirt houdt de helft van de virusdeeltjes tegen, zo bleek. Een chirurgisch masker lukt dat natuurlijk beter, maar met 90 procent van de virusdeeltjes ook niet perfect. Een stofzuigerzak eindigde met 86 procent op plek 2, gevolgd door een theedoek (72 procent).
Ook een ander onderzoek, in 2008 uitgevoerd door het RIVM en TNO, toonde aan dat een theedoek tot op zekere hoogte deeltjes in de lucht tegenhoudt. Dat lukt uiteraard niet zo goed als met een chirurgisch masker of een nog beter FFP2-masker. Het bleek verder dat gezichtsbedekking effectiever is in het tegenhouden van deeltjes van buitenaf dan van deeltjes die de drager zelf uitscheidt.
Maar nog beter dan een sjaal of een theedoek is een katoenen deken, bestaande uit twee lagen katoen en 5 procent polyester. Dat ontdekten Amerikaanse wetenschappers recentelijk. Het bleek dat zo’n deken even goed microdeeltjes tegenhoudt als professionele mondmaskers. De wetenschappers stellen dat dichtgeweven materiaal zoals katoen als een mechanische barrière fungeert, terwijl polyester statisch geladen is en zo een elektrostatische barrière vormt.
Slechts een klein gaatje verminderde de filtercapaciteit van alle onderzochte maskers met meer dan de helft, wat laat zien hoe belangrijk een goede aansluiting op het gezicht is.
Chirurgische maskers
In een ander onderzoek is gekeken naar hoe goed chirurgische maskers virussen kunnen tegenhouden. Inderdaad bleken deze maskers, gedragen door zieke mensen, vrijwel alle uitgeademde of gehoeste vochtdruppeltjes en aerosolen met het coronavirus te blokkeren. Begin april verscheen hierover een publicatie in het tijdschrift Nature.
Het bleek verder dat de meeste mensen met corona of influenza –ook als zij geen masker dragen– geen detecteerbare hoeveelheden virus uitademen.
Toch is er nog steeds discussie over de effectiviteit van chirurgische mondmaskers. Er kan lucht ontsnappen langs de randen en ze houden alleen slijmdeeltjes met virussen tegen die bij een besmette drager via hoesten vrijkomen, stellen tegenstanders. Alleen professionele FFP2- en FFP3-maskers sluiten goed aan op het gezicht en beschermen volgens hen de drager.
Druppels verspreiden zich verder dan gedacht
Is een mondkapje alleen nodig in situaties waar de anderhalvemeterregel moeilijk haalbaar is? Nee, want ook op grotere afstand van een besmet persoon loop je enig risico om een virus op te lopen. Iemand die hoest, kan vochtdruppeltjes die mogelijk het coronavirus bevatten tot wel 8 meter verspreiden, stelt dr. Lydia Bourouiba van de universiteit in Cambridge. Eind maart publiceerde zij haar bevindingen in vakblad Jama Insights.
Volgens Bourouiba zijn de huidige richtlijnen voor afstand houden gebaseerd op een model uit de jaren 30 van de vorige eeuw. De Amerikaanse wetenschapper William Wells, die de overdracht van de tuberculosebacterie onderzocht, maakte destijds onderscheid tussen kleine en grote vochtdruppeltjes. De tbc-bacterie verspreidt zich via de relatief grote druppeltjes (meer dan 5 micrometer) die snel naar de grond zakken. De kleine druppeltjes, die veel verder komen, bleken geen bacteriën te bevatten.
Nog steeds wordt er onderscheid gemaakt tussen de relatief grote ademhalingsdruppels en de kleinere druppelkernen of aerosolen. De WHO gaat ervan uit dat het coronavirus met name via de grotere druppels en via contactroutes wordt overgebracht. Eén meter (3 feet) afstand houden zou dan voldoende zijn. In specifieke situaties, zoals bij medische handelingen waarbij aerosolen vrijkomen, acht de WHO overdracht van het coronavirus via kleinere druppels wel mogelijk.
Simplistisch
Dat onderscheid is echter te simplistisch, vindt Bourouiba. Recent onderzoek laat volgens haar zien dat er bij hoesten en niezen gaswolken vrijkomen die druppeltjes met alle mogelijke groottes bevatten. Vanwege de warme en vochtige atmosfeer in zo’n wolk treedt er veel minder verdamping op en kunnen druppeltjes tot wel duizend keer zo lang intact blijven als individuele druppeltjes. Het gevolg is dat druppels die mogelijk het coronavirus bevatten langer in een ruimte circuleren –van seconden tot minuten– en 7 tot 8 meter ver kunnen komen.