Binnenland

Bakker blijft bij weigering boetekleed aan te trekken

„Wat veel mensen willen horen, kan ik toch niet zeggen. Want dan moet ik liegen en mijzelf verloochenen.” Dat zei Rudi Bakker (39), een van de twee directeuren van het Enschedese vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks, dinsdag voor de rechtbank in Almelo.

ANP
19 March 2002 17:06Gewijzigd op 13 November 2020 23:28

Bakker had het laatste woord in zijn strafproces, dat bijna twee jaar na de vuurwerkramp met dat laatste woord is afgerond. „Ik heb naar beste eer en geweten gehandeld”, aldus Bakker. „Er is nooit bewust een risico geweest. Voor mij is vuurwerk veilig geweest. Misschien helaas.”

De directeur heeft van meet af aan gezegd dat hij de ramp in ernstige mate betreurt, maar dat hij niet als verantwoordelijke moet worden gezien. Vorige week eiste het Openbaar Ministerie (OM) dertig maanden cel, waarvan tien maanden voorwaardelijk en een boete van 61.000 euro tegen Bakker.

Bakker heeft de houding van het OM altijd verfoeid, omdat het hem en zijn compagnon Willie Pater (50) zijn inziens tot zondebok van de ramp heeft gemaakt. Naast het directeursduo is er alleen strafvervolging tegen A. de V. (Vries) ingesteld. Hij wordt verdacht van brandstichting. De landelijke en lokale overheid zijn, ondanks vastgesteld falen, van vervolging gevrijwaard gebleven.

Bakker wees in zijn slotwoord nog een beschuldigende vinger naar de gemeente Enschede. Volgens hem wilde de gemeente niet meewerken aan een snel vertrek van S.E. Fireworks uit de Tollensstraat, „ondanks aandringen van mijn kant”, na de overname van het bedrijf door Bakker en Pater in het voorjaar van 1998. S.E. Fireworks ontplofte op 13 mei 2000, met 22 doden, honderden gewonden en een verwoeste woonwijk als gevolg.

„Ik weet - want zo ben ik afgeschilderd en neergezet - dat ik altijd die man van dat bedrijf en die ramp zal zijn”, zo besloot Bakker zijn betoog.

Ook Pater hekelde in zijn laatste woord „de willekeur” van politie en justitie in hun optreden na de vuurwerkramp. Langer stond hij echter stil bij het medeleven dat hij voelt voor de slachtoffers en nabestaanden. „Ik weet niet wat ik moet zeggen om hun leed te verzachten.” Het is vooral de aanklacht brand door schuld die Pater dwars zit. Volgens justitie hebben de gebrekkige veiligheidsvoorzieningen bij het vuurwerkbedrijf tot uitbreiding van de brand geleid. Met die beschuldiging „valt niet te leven”, aldus Pater. Het OM eiste tegen Pater tien maanden cel, waarvan vijf maanden voorwaardelijk.

De rechtbank doet in beide zaken uitspraak op 2 april.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer