Er bestaat geen gemakkelijke weg uit de crisis
Oostenrijkers kunnen binnenkort weer naar de bouwmarkt en kleinere winkels. Deense kinderen tot 11 jaar mogen, zoals het er nu naar uitziet, na Pasen weer naar school. Tsjechen mogen vanaf donderdag weer individueel buiten sporten. In het Chinese Wuhan, het epicentrum van de corona-uitbarsting, is vanaf woensdag de lockdown voorbij.
Her en der vieren autoriteiten de teugels in hun strijd tegen het coronavirus. De aanleiding ervoor is dat er een voorzichtige keer ten goede lijkt te zijn. Zelfs Italië en Spanje, de Europese landen die het zwaarst zijn getroffen, denken nu voorzichtig na over versoepeling van de strenge maatregelen.
Premier Mark Rutte liet zich dinsdag eveneens voorzichtig optimistisch uit. Tegelijk trapte hij nog even stevig op de rem. Hij waarschuwde ervoor nu geen loopje met de regels te gaan nemen: „Een grotere fout kunnen we niet met elkaar maken.” Dat was terecht heldere taal: de positieve ontwikkelingen kunnen zomaar weer teniet gedaan worden.
Tegelijk is duidelijk dat het debat zich in veel landen nu verplaatst van de te nemen maatregelen naar de exitstrategie: hoe vinden we onze weg uit de crisis? Wat kan er (binnenkort) al wel, wat nog niet?
Er bestaan hier alleen maar moeilijke keuzes, waarbij economische belangen en de volksgezondheid geen tegenstellingen zijn. Wanneer een groot deel van de samenleving ziek is, hapert de economie. Maar andersom is economische malaise weer slecht voor de volksgezondheid. Feitelijk gaat het om het vinden van een exitstrategie die het minst slecht is. Dat is goed om in gedachten te houden bij alle borrelpraat over de te volgen route.
„Terug naar normaal zal hoe dan ook een zaak zijn van lange adem”, zei Rutte dinsdag. Experts spreken niet in termen van maanden, maar jaren.
Concreet betekent het onder meer dat de „anderhalvemetersamenleving” nog wel even zal blijven bestaan, ook als Nederland weer langzaam op stoom komt. Het behoeft geen betoog dat dit voor lastige situaties zal blijven zorgen. Hoe moet dat met die anderhalve meter afstand op school, in een restaurant, de kapsalon en de kerk? Hoe lang houden we dat vol?
Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid meldde dinsdag dat het kabinet onderzoek laat doen naar de inzetbaarheid van apps op de mobiele telefoon, die gebruikers bijvoorbeeld kunnen vertellen dat ze in de buurt zijn geweest van iemand die besmet is met het coronavirus. Dergelijke apps zouden kunnen helpen om de samenleving weer zoveel mogelijk van het slot te doen, zonder dat het aantal besmettingen direct weer exponentieel toeneemt.
Het kabinet realiseert zich dat er hier vragen liggen op het gebied van de privacy en doet daar eerst onderzoek naar. Het is goed dat privacywaakhonden op scherp staan. Binnen de gegeven omstandigheden zijn de apps het onderzoeken echter zonder meer waard.