Mijn kind wil altijd de beste zijn
Onze dochter Marinda (12) beschikt over veel verschillende talenten. Zo kan ze goed leren, is ze muzikaal en creatief en sluit ze gemakkelijk vriendschappen. Het valt ons echter op dat ze erg competitief is ingesteld. Wanneer ze ergens niet de beste in is, is ze zichtbaar teleurgesteld. Hoe kunnen we haar hierin begeleiden?
Wanneer een kind intelligent, creatief en sociaal is, is dat iets om dankbaar voor te zijn. Die talenten geven het kind namelijk veel mogelijkheden om van betekenis te zijn voor anderen.
Wanneer een kind zich bewust wordt van de eigen kwaliteiten, kan het daar verschillend mee omgaan. Ouders kunnen hun zoon of dochter begeleiden in het op een Bijbelse manier omgaan met ontvangen gaven.
Kinderen met veel talenten en kwaliteiten hebben niet per definitie een hogere zelfwaardering dan kinderen die over minder talenten lijken te beschikken. Een gezonde zelfwaardering lijkt namelijk vooral samen te hangen met een realistische beoordeling van zichzelf, van de eigen mogelijkheden en karaktertrekken en vooral ook met een houding van zelfacceptatie.
De zelfwaardering is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Allereerst speelt de mate waarin een kind zich door anderen geliefd weet mee. Daarnaast is de mate van beheersing van bepaalde vaardigheden –zoals goed kunnen tekenen of hard kunnen rennen– belangrijk. Samen vormen de beoordelingen van het kind op die verschillende onderdelen de algemene zelfwaardering.
Niet alle kinderen kennen dezelfde waarde toe aan de verschillende onderdelen waaruit de zelfwaardering is opgebouwd. Zo hechten sommigen meer waarde aan schoolse vaardigheden, terwijl voor anderen vriendschappen belangrijker zijn. Voor bijna alle kinderen weegt de beoordeling van hun eigen uiterlijke verschijning bovendien behoorlijk mee in de totale zelfwaardering.
Leren
Het verlangen om vaardigheden te verwerven en zich eigen te maken geeft kinderen veel plezier en voldoening. Dat is bij baby’s al zichtbaar. Baby’s zijn er echter nog niet zo bezig met hoe anderen naar hen kijken.
Wanneer kinderen ongeveer 2 jaar oud zijn gaan ze zich al meer richten op hoe iemand anders hun prestatie beoordeelt. Vanaf ongeveer hun derde jaar gaan kinderen ook vaker nadenken over mogelijke redenen waardoor iets wel of niet lukt.
Rond de kleuterleeftijd worden er verschillen zichtbaar in de omgang met bijvoorbeeld falen. Sommige kinderen zijn geneigd snel op te geven en raken ontmoedigd, terwijl andere juist blijven proberen. De reactie van ouders op de prestaties van hun zoon of dochter lijkt van invloed te zijn op de manier waarop een kind omgaat met falen en succes. Wanneer ouders namelijk het accent leggen op talenten als eigenschappen die je wel of niet hebt, zal een kind vermoedelijk eerder zijn pogingen staken om een taak tot een goed einde te brengen dan wanneer ouders benadrukken dat de mate waarin een kind zich inspant doorslaggevend is voor het resultaat.
Sociale vergelijking
Vanaf de basisschoolleeftijd gaan kinderen vergelijkingen met anderen steeds vaker als informatiebron gebruiken. In eerste instantie gebeurt dat op een eenvoudige manier: ze vergelijken hun eigen verrichtingen met die van één ander kind. Jongere kinderen maken regelmatig openlijk vergelijkingen tussen hun eigen werk en dat van een ander: „Mijn tekening is mooier dan die van jou.”
Bij het opgroeien worden de sociale vergelijkingspogingen subtieler en de vergelijkingen complexer. Kinderen gaan zichzelf dan bijvoorbeeld met meerdere kinderen vergelijken en stellen een hiërarchie op.
De neiging tot sociale vergelijking wordt bij kinderen versterkt doordat ze merken dat hun prestaties op school beoordeeld worden. De meeste kinderen lijken evenwel in staat een realistisch zelfbeeld te ontwikkelen, waarbij ze zowel de eigen beoordeling van hun prestaties als de informatie die ze verkrijgen uit de beoordelingen van anderen meenemen.
Gaandeweg ervaren kinderen dat de mogelijkheid tot vergelijken veel informatie oplevert. Die informatie kan weer gebruikt worden om zichzelf en de eigen vaardigheden te verbeteren. Sociale vergelijking heeft echter ook nadelen. Zo kan het leiden tot een afname van de zelfwaardering bij het kind zelf, maar ook bij kinderen om hem of haar heen.
Harmonie
Altijd de beste willen zijn is schadelijk voor de sociale harmonie. Door competitief te zijn, raken kinderen geneigd zich te isoleren en zich af te zetten tegen anderen in plaats van zich te richten op samenwerken, helpen en zorgen. Het is hierbij belangrijk te beseffen dat de grootste ontwikkelingen en prestaties van de mensheid, bijvoorbeeld op wetenschappelijk gebied, zijn gerealiseerd door samenwerking en niet door competitie.
Sommige wetenschappers beschouwen competitief gedrag als een vorm van agressie. Competitiegevoelens veroorzaken daarnaast veel onrust in een kind. De competitie moet steeds opnieuw gevoerd worden, en het ”de beste zijn” voortdurend bevestigd worden. De mogelijkheid dat het kind op enig moment wordt overtroefd, is immers altijd aanwezig.
Toewijding
Het kan helpen als de ouders van Marinda het belang van sociale harmonie en het plezier van samenwerken benadrukken. Ook kunnen ze Marinda voorhouden dat het leren van nieuwe dingen op zichzelf waardevol is en voldoening geeft. Hoe andere kinderen presteren, is daarbij helemaal niet zo belangrijk.
Daarnaast is het zinvol het accent te leggen op de beheersing van vaardigheden (een vreemde taal kunnen spreken, een kippenhok kunnen timmeren, een appeltaart kunnen maken) in plaats van op het uitblinken daarin.
Marinda kan worden aangemoedigd haar eigen prestaties te vergelijken met die van een paar weken of maanden geleden, om zo een indruk te krijgen van haar vorderingen. Vergelijking met prestaties van anderen wordt daarbij achterwege gelaten.
Het lijkt bovendien zinvol om beoordelingen van prestaties van kinderen, bijvoorbeeld op school, niet in het openbaar bekend te maken. Het belonen van kinderen die het best presteren of het geven van privileges aan de kinderen die het slimst zijn, bevordert competitief gedrag en leidt tot een kwetsbare zelfwaardering.
Juist gelovige ouders mogen hun kinderen aanmoedigen om met toewijding hun taken te doen. Ze kunnen hun zoon of dochter bijvoorbeeld wijzen op de toewijding van Jozef toen hij slaaf was bij Potifar en later, toen hij in de gevangenis zat. Taken met toewijding doen levert doorgaans veel voldoening op. In die zin is het belangrijker hóé iemand dingen doet dan wát hij doet. Ook bij het doen van alledaagse taken, zoals de tafel dekken, het gras maaien, de vloer dweilen of de badkamer soppen, kan iemand zodoende veel voldoening ervaren.
De waarde van een mens is ten diepste niet afhankelijk van zijn of haar prestaties, maar ontvangt iemand doordat hij geschapen en bedoeld is door God. Deze wetenschap vervult elk mensenleven met betekenis; of iemand nu getalenteerd is of verstandelijk beperkt. Vanuit die ontspanning kunnen christelijke ouders hun kinderen aanmoedigen om zorg te dragen voor elkaar én het goede voor de ander te zoeken, telkens opnieuw.
Tips
Benadruk het belang van sociale harmonie en van samenwerken
Leg het accent op het beheersen van vaardigheden en niet op het uitblinken daarin
Leer een kind om de eigen prestaties te vergelijken met eerdere prestaties van zichzelf in plaats van met prestaties van anderen
Leg het accent niet te veel op prestaties en beloon prestaties niet alleen op basis van uitmuntendheid
Benadruk dat de bereidheid om zich in te spannen voor een taak belangrijker is dan het uiteindelijke resultaat daarvan
Benoem en leef voor dat het met toewijding uitvoeren van een taak voldoening geeft