Aantrekkelijk voor Christus én voor de wereld
Of de kerk voor de wereld aantrekkelijk is, doet niet terzake, stelde prof. dr. A. van de Beek op 31 augustus op deze pagina. Prof. Alister McGrath
is het helemaal met hem eens dat we het Evangelie niet moeten veranderen om de tijdgeest tevreden te stellen. Maar dat betekent volgens hem niet dat we gevangenzitten in het verleden en dat we alleen de taal, de liederen en de muziek van vroegere eeuwen kunnen gebruiken. De toekomst van het protestantisme in zijn klassieke vorm is onduidelijk. Terwijl de pinksterbeweging de afgelopen jaren enorme vooruitgang heeft geboekt, zowel wat omvang als theologische diepgang betreft, uiten velen hun bezorgdheid over de toekomst van de vormen van protestantisme die in de zestiende eeuw in West-Europa zijn ontstaan. Ik ben een van degenen die bezorgd zijn over het protestantisme, om redenen die ik in een aantal boeken uiteengezet heb, in het bijzonder in ”The Future of Christianity” (Oxford, 2001).
Een van mijn zorgen is dat West-Europese vormen van protestantisme grotendeels zijn vastgesteld in en bepaald door hun oorsprong in het vroegmoderne Europa, en als gevolg daarvan heel moeilijk samengaan met niet-Europese contexten en de postmoderne cultuur.
Ik geloof echter dat de situatie gecorrigeerd kan worden. Het protestantisme heeft de oplossing voor zijn problemen namelijk al in zich. Het klassiek gereformeerde devies ”ecclesia semper reformanda” herinnert ons eraan dat de essentie van het protestantisme niet ligt in loyaliteit aan de religieuze praktijken van de zestiende eeuw, maar in voortdurende heroverweging van ieder aspect van ons geloof in het licht van de Schrift.
Relevant
In zijn interessante artikel noemt prof. dr. A. van de Beek een aantal belangrijke punten met betrekking tot de toekomst van het protestantisme. Ik ben volledig met hem eens dat we moeten vermijden het christendom relevant te máken voor onze cultuur. Naar mijn mening ís het al relevant - en dat zal het ook altijd blijven. We hoeven -en mogen- het Evangelie niet veranderen zodat het past bij de smaak van een cultuur.
De vraag is echter hoe we de permanente relevantie van het Evangelie duidelijk maken aan onze cultuur. Ik voel me niet prettig bij de benadering die dr. Van de Beek voorstaat.
Omdat de beperkte ruimte me niet toestaat mijn bezwaren uitgebreid weer te geven, zal ik me beperken tot een commentaar op enkele aspecten in zijn betoog die me in het bijzonder verontrusten.
Dr. Van de Beek noemt het belangrijke punt dat de kerk de bruid van Christus is, en daarom aantrekkelijk moet zijn voor Hem. Natuurlijk moet ze dat. Ik kan niemand bedenken die het daarmee niet eens zou zijn. We moeten ons ervan verzekeren dat de kerk trouw en gehoorzaam is aan Christus, onze Heere en Zaligmaker.
Maar Van de Beek lijkt een absolute tweedeling te maken tussen wat aangenaam is voor Christus, en wat aangenaam is in de ogen van de wereld. De implicatie is dat als iets aantrekkelijk is voor de wereld, het een gruwel voor Christus is - en vice versa. Als we Van de Beeks argument tot het uiterste doorvoeren, zouden we ons in de ongelukkige (en theologisch onjuiste) positie bevinden van het verdedigen van manieren om God te dienen die opzettelijk ontworpen werden om onaantrekkelijk te zijn voor de wereld, omdat dat zou garanderen dat ze aantrekkelijk zijn voor Christus.
Eredienst
Ik zie hier geen grond voor. Er zijn onmiskenbaar veel dingen die de wereld aanbidt, maar die Christus niet kunnen bekoren. Maar dat geldt niet voor alles. Waarom kan iets niet mooi zijn in de ogen van Christus én in die van de wereld? Waarom zou de zoektocht van mensen naar schoonheid hen niet kunnen leiden tot God als de Bron van alle schoonheid? Een argument dat we verder uitgewerkt vinden bij schrijvers als Jonathan Edwards en C. S. Lewis.
Het belang van dit punt wordt benadrukt door een trend die opgemerkt werd in een recent Engels rapport, dat onderzocht hoe mensen tot geloof kwamen. Verreweg de belangrijkste weg tot het geloof was het bijwonen van kerkdiensten, vaak in reactie op de uitnodiging van een vriend. De eredienst speelt een belangrijke rol bij evangelisatie. Hij maakt de wereld duidelijk dat de kerk iets gevonden heeft dat het aanbidden waard is, iets dat het beste vraagt en verdient dat de geest en het hart van de mens kan bieden.
Muziek
Een nauwgezette studie van de ontwikkeling van de christelijke eredienst laat zien dat iedere generatie datgene aan God wilde geven waarvan ze dacht dat dat het beste was. Maar dat betekent niet dat God gediend moet worden met gebruikmaking van de oude taal van 16e-eeuwse liturgieën. Trouw zijn aan Christus betekent niet dat we Hem moeten dienen in 16e-eeuwse taal, die noch de taal is van het Nieuwe Testament, noch die van de 21e eeuw. Gehoorzaamheid aan Christus betekent niet dat we 18-eeuwse gezangen moeten zingen op negentiende-eeuwse melodieën. Christus is Dezelfde, gisteren, heden en tot in der eeuwigheid. Maar de menselijke smaak wat betreft muziek verandert. Er is geen theologische reden waarom we onze liefde tot Christus niet zouden uitdrukken in 21e-eeuwse taal, begeleid door 21e-eeuwse muziek.
De mening dat oudere vormen van eredienst en muziek superieur zijn aan die van nu is een culturele mening, niet een die geworteld is in de eeuwige waarheden van het Evangelie. We moeten niet vergeten dat iedere vorm van eredienst eens nieuw was; in de loop van de tijd is zo’n vorm traditie geworden, en zijn oorspronkelijke nieuwigheid is vervaagd. Wat de ene generatie mooi vond, werd als ouderwets en achterhaald gezien door de andere. Toch kunnen we niet toestaan dat het Evangelie als ouderwets en achterhaald afgedaan wordt vanwege de culturele ideeën van vorige generaties!
Hier is als altijd de vraag eenvoudigweg: Hoe kan het eeuwige Evangelie het meest betrouwbaar, mooi en effectief worden overgedragen en uitgedrukt? Het antwoord op die vraag gegeven door de mensen in het Genève van 1560 zal niet gelijk zijn aan dat van de mensen in het Utrecht van 2000.
Wesley
Het Engelstalige protestantisme heeft al eerder geleerd te leven met deze spanning tussen een eeuwige Zaligmaker en Zijn Evangelie en de noodzaak te leven, te dienen en te getuigen in een specifieke culturele situatie. Al in de 18e eeuw ontstonden vormen van eredienst die pasten binnen een lokale situatie. John en Charles Wesley bijvoorbeeld wilden hun vreugde in God uitdrukken op een manier die de wereld zou bereiken - en dus leenden ze elementen uit de wereld om hen heen om het Evangelie over te brengen. In de late 18e eeuw behaalde de Engelse schrijver John Dryden bijvoorbeeld een groot succes met zijn lied ”Fairest Isle, all Isles excelling”, een lied over de glorie van Engeland en de liefde die het opriep. Een van de beste hymns van Wesley bootste dit lied na; de titel werd veranderd in ”Love divine, all loves excelling”.
Er zijn gemakkelijk meer voorbeelden te noemen. De Amerikaanse opwekkingsbeweging gebruikte de traditie van de concertzaal als een middel om het Evangelie over te dragen.
Voertuig
Ik eindig met een observatie. Het Leger des Heils ontwikkelde populaire muziekvormen om Christus te verkondigen. Hun impact was enorm. „Waarom zou de duivel al de beste liederen hebben?” vroeg hun oprichter, William Booth, zich af.
En die vraag moet ons bijblijven als we de punten die dr. Van de Beek bespreekt overdenken. Ik ben het helemaal met hem eens dat we het Evangelie niet moeten veranderen om de tijdgeest tevreden te stellen. Maar dat betekent niet dat we gevangenzitten in het verleden, dat we alleen de taal, liederen en muziek van vroegere eeuwen kunnen gebruiken. Het weerhoudt ons er ook niet van om hedendaagse culturele elementen te gebruiken om het Evangelie uit te drukken en over te dragen.
Wat Wesley deed, moeten wij ook doen: culturele voorkeuren zien als een voertuig voor de overdracht van het Evangelie. Cultuur staat niet gelijk aan Evangelie - Ze is het medium waardoor we het Evangelie kunnen overbrengen en aanbevelen.
We weten dat de bekering van een zondaar grote blijdschap geeft in de hemel. Laten we erop toezien dat de manier waarop we God dienen niet alleen ons als dienaars vreugde brengt, maar ook Christus Zelf, wanneer anderen komen tot het geloof in Hem als hun Zaligmaker en Heere.
Alister McGrath is professor in de historische theologie aan Oxford University en directeur van het Oxford Centre for Evangelism and Apologetics.